ECLI:NL:RBDHA:2022:11011
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het asielrelaas en risico op vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, heeft op 4 december 2021 een asielaanvraag ingediend in Nederland, na te zijn aangekomen vanuit Frankrijk. Hij stelt dat hij vreest voor vervolging in Algerije vanwege zijn weigering om militaire dienst te vervullen en vanwege bedreigingen door de broers van zijn ex-vriendin. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig werd geacht. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij consistent is in zijn verklaringen en dat er een reëel risico bestaat op vervolging bij terugkeer naar Algerije.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de Staatssecretaris de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat eiser inconsistenties vertoont in zijn verklaringen over de militaire dienstplicht en de bedreigingen door de broers van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije een reëel risico loopt op vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.