ECLI:NL:RBDHA:2022:10980
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een garagebedrijf na vondst van grote hoeveelheden heroïne in aangrenzende loodsen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen de sluiting van zijn garagebedrijf behandeld. De sluiting volgde op de vondst van aanzienlijke hoeveelheden heroïne in een loods naast het garagepand. De burgemeester had het pand op 7 januari 2020 voor een maand gesloten, en deze sluiting werd later verlengd met negen maanden. Eiser, die op het moment van de vondst in het buitenland verbleef, betwistte de sluiting en stelde dat hij niets met de aangetroffen drugs te maken had. De rechtbank oordeelde echter dat het aannemelijk was dat eiser ook de loodsen in gebruik had en dat de sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting had kunnen besluiten, en dat de sluiting niet onevenredig was. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van een eigenaar of huurder van een pand met betrekking tot de activiteiten die daar plaatsvinden, zelfs als men tijdelijk afwezig is.