ECLI:NL:RBDHA:2022:10978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.919
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 12 januari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 februari 2022, waar verzoeker niet aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig.

Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft gemotiveerd dat verzoeker geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.918) die verband houdt met het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Zwijnenberg, en is bekendgemaakt op 3 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.919
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer],

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. T. Pourjalili).

Procesverloop

Bij besluit van 12 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.918, op 21 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De rechtbank heeft bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.918, uitspraak gedaan op het beroep en geoordeeld dat verzoeker geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De
voorzieningenrechter is van oordeel dat dit eveneens geldt voor de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening.
4. Gelet op het voorgaande is het verzoek om een voorlopig voorziening niet- ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2022 door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
03 maart 2022

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.