Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Een afschrift van deze beschikking is aan de vreemdeling uitgereikt.”
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een vreemdeling, eiser, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser, van Franse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat op 17 februari 2022 door verweerder was opgelegd. Dit besluit was genomen op basis van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij verweerder stelde dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank heeft de beroepen op 28 februari 2022 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat de gronden voor het terugkeerbesluit niet betwist waren en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde. Eiser voerde aan dat het besluit tot verlenging van de ophouding niet aan hem was uitgereikt, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat dit besluit wel degelijk aan eiser was uitgereikt.
De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld in het onderzoek naar de identiteit van eiser en dat de beroepen ongegrond waren. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, afhankelijk van het bestreden besluit.