In deze zaak hebben eiseressen, [eiseres 1] en [eiseres 2], beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvragen werden afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de feitelijke gezinsband tussen eiseressen en referent verbroken was op het moment van binnenkomst van referent in Nederland. De rechtbank heeft op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseressen gegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvragen niet voldoende was gemotiveerd en dat verweerder niet had aangetoond dat de feitelijke gezinsband op het peilmoment verbroken was. Eiseressen hebben verklaard dat zij in Iran wonen en dat zij een mvv hebben aangevraagd om bij referent te kunnen verblijven, die een asielvergunning heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van referent en eiseressen niet voldoende waren om de conclusie van de verweerder te onderbouwen. De rechtbank heeft de zaak vernietigd en verweerder opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiseressen zijn vergoed.