Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, een vreemdeling met V-nummer [V-nummer]. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 11 februari 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 21 februari 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. S.J. van der Woude, en werd er een tolk ingeschakeld. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde S. Faddach.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was vanwege het risico dat eiseres zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou beletten. Eiseres stelde dat er geen zicht op uitzetting naar Oekraïne was door de onrustige situatie in dat land, maar de rechtbank oordeelde dat deze situatie niet voldoende was om te concluderen dat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een tijdelijke belemmering, maar dat de keuze voor de maatregel van bewaring door de Staatssecretaris gemotiveerd was en dat er geen gronden waren voor een lichter middel.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en werd op dezelfde dag bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.