ECLI:NL:RBDHA:2022:10861

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.17296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 1 september 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. N. Hamzaoui.

De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld, samen met een andere zaak, en heeft na afloop van de behandeling onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat het beroepschrift de gronden van beroep bevat. Eiser had de gelegenheid gekregen om gronden in te dienen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn van vijf werkdagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit verzuim niet aan eiser is toe te rekenen, maar desondanks is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17296
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 1 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.17297, op 13 oktober 2022 op zitting behandeld in Breda. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, onder d van de Awb [1] bevat het beroepsschrift de gronden van beroep. Indien niet aan dit vereiste is voldaan, kan op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits eiser de gelegenheid heeft gehad het verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen.
2. De rechtbank stelt vast dat eiser op 5 september 2022 in de gelegenheid is gesteld om gronden in te dienen. Eiser heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn van vijf werkdagen. Niet is gebleken dat dit niet aan eiser is toe te rekenen.
3. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2022 door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.