ECLI:NL:RBDHA:2022:10856
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van gezinsleven en afhankelijkheidsrelatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsdocument op basis van gezinsleven. Eiseres, die stelt de moeder te zijn van een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend op grond van het arrest Chavez-Vilchez. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet was aangetoond dat eiseres de ouder was van het kind en er geen sprake was van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat het kind gedwongen zou worden de Europese Unie te verlaten.
Eiseres heeft diverse documenten overgelegd ter onderbouwing van haar claim, waaronder een geboorteakte en een huwelijksakte. De rechtbank oordeelde echter dat de overgelegde geboorteakte niet van haar kind was en dat eiseres niet had aangetoond dat zij daadwerkelijke zorgtaken voor het kind verrichtte. De rechtbank benadrukte dat het aan de vreemdeling is om de gegevens te verstrekken die nodig zijn om een verblijfsrecht te onderbouwen, en dat verweerder op basis van die gegevens moet onderzoeken of er een afhankelijkheidsrelatie bestaat.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij de moeder was van het kind en dat er geen sprake was van de noodzakelijke afhankelijkheidsrelatie. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.