ECLI:NL:RBDHA:2022:10856

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van gezinsleven en afhankelijkheidsrelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsdocument op basis van gezinsleven. Eiseres, die stelt de moeder te zijn van een minderjarig kind met de Nederlandse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend op grond van het arrest Chavez-Vilchez. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat niet was aangetoond dat eiseres de ouder was van het kind en er geen sprake was van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat het kind gedwongen zou worden de Europese Unie te verlaten.

Eiseres heeft diverse documenten overgelegd ter onderbouwing van haar claim, waaronder een geboorteakte en een huwelijksakte. De rechtbank oordeelde echter dat de overgelegde geboorteakte niet van haar kind was en dat eiseres niet had aangetoond dat zij daadwerkelijke zorgtaken voor het kind verrichtte. De rechtbank benadrukte dat het aan de vreemdeling is om de gegevens te verstrekken die nodig zijn om een verblijfsrecht te onderbouwen, en dat verweerder op basis van die gegevens moet onderzoeken of er een afhankelijkheidsrelatie bestaat.

De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij de moeder was van het kind en dat er geen sprake was van de noodzakelijke afhankelijkheidsrelatie. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 21/3807

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: M.E. Martis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 16 februari 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
In het besluit van 1 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter doet in die zaak (AWB 21/5198) afzonderlijk uitspraak.
Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 21 februari 2022 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres heeft onderhavige aanvraag ingediend op grond van het arrest Chavez-Vilchez. Eiseres beoogt verblijf bij haar gestelde zoon [A] , geboren op [geboortedatum] 2006 (referent). Referent heeft de Nederlandse nationaliteit. Ter onderbouwing van haar aanvraag heeft eiseres diverse documenten overgelegd.
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat niet is aangetoond dat eiseres de ouder is van een minderjarig Nederlands kind. De geboorteakte die eiseres in de bezwaarprocedure heeft overgelegd, is geen geboorteakte van haar kind, maar van een andere persoon. Verder heeft eiseres niet aangetoond dat zij ten behoeve van het kind daadwerkelijke zorgtaken verricht. Met de inreisstempels heeft eiseres enkel aangetoond dat het kind een korte periode de Dominicaanse Republiek heeft bezocht. De foto’s die eiseres heeft overgelegd, zeggen volgens verweerder onvoldoende over de daadwerkelijke rol van eiseres bij de verzorging en opvoeding van het kind. Ook heeft eiseres niet aangetoond dat er tussen haar en het kind sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind bij verblijfsweigering aan eiseres wordt gedwongen de Europese Unie te verlaten. Omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij de ouder is van het minderjarige Nederlandse kind, heeft zij ook niet aangetoond dat zij het gezag heeft over het kind. Omdat eiseres niet in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, mag worden aangenomen dat eiseres de daadwerkelijke dagelijkse zorgtaken voor het kind al die tijd door de andere ouder heeft laten verrichten. Eiseres heeft geen aanvullende bewijsstukken opgestuurd waaruit blijkt hoe zij betrokken is geweest in het leven van het kind gedurende het verblijf buiten Nederland en sinds haar komst naar Nederland.
Het beroep van eiseres
3. Eiseres is het hier niet mee eens. Eiseres voert aan dat zij de ouder is van het kind. Zij heeft hiervoor een geboorteakte overgelegd. Verder blijkt uit de huwelijksakte dat eiseres is getrouwd met de vader van het kind en dat zij dus het gezag over hem heeft. Vervolgens voert eiseres aan dat zij wel degelijk zorgtaken verricht voor het kind. Haar zoon is meerdere malen bij haar langs geweest in de Dominicaanse Republiek. Dat hij daar niet langer heeft verbleven, komt door zijn leerplicht in Nederland. Verder stelt eiseres dat er sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen wordt de Europese Unie te verlaten als zij geen verblijfsdocument krijgt. Dat eiseres niet op hetzelfde adres als het kind staat ingeschreven, is volgens eiseres onvoldoende om te concluderen dat er geen sprake is van een meer dan gewone afhankelijkheidsverhouding. Verder mag niet aan haar worden tegengeworpen dat het acht jaar heeft geduurd voordat eiseres met het kind werd herenigd. Het kind is namelijk voor scholing naar Nederland gegaan. Ten slotte voert eiseres aan dat er sprake is van willekeur. In de ene zaak vraagt verweerder wel psychologische rapporten op en in de andere zaak niet. Eiseres meent dat verweerder in dit geval advies had moeten vragen aan de Raad voor de Kinderbescherming. Eiseres vindt het verder onbegrijpelijk dat haar kind niet is gehoord.
Het oordeel van de rechtbank
4. Uit het arrest Chavez-Vilchez (ECLI:EU:C:2017:354) volgt dat het in beginsel aan de vreemdeling is om de gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat hij een verblijfsrecht aan artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ontleent. Het is vervolgens aan verweerder om op basis van die gegevens te onderzoeken of er al dan niet een zodanige afhankelijkheidsverhouding bestaat tussen de vreemdeling en zijn kind, dat bij weigering aan hem een verblijfsrecht toe te kennen, het kind gedwongen zou worden het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. Hiervoor is de beoordeling van de daadwerkelijke zorgtaken van eiseres van belang en er moet rekening worden gehouden met de hogere belangen van het kind. Het beleid van verweerder over de uitvoering van het arrest Chavez-Vilchez is neergelegd in paragraaf B10/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5. Eiseres heeft een aantal documenten overgelegd waaruit zou moeten blijken dat zij de moeder van referent is, waaronder:
- een akte van erkenning van 1 februari 2021;
- een geboorteakte van 1 februari 2021;
- een huwelijksakte van 7 maart 2019; en
- een overeenkomst van volmacht van 7 april 2020.
De rechtbank is van oordeel dat deze stukken onvoldoende zijn om in dit kader uit te gaan van het moederschap van eiseres. De geboorteakte die eiseres heeft overgelegd is niet van haar zoon, maar van een ander kind. Eiseres heeft geen geboorteakte overgelegd van het Nederlandse minderjarige kind. Verder heeft eiseres in haar beroepschrift wel verwezen naar schriftelijke verklaringen van het kind en van de vader, maar heeft zij deze niet overgelegd. De rechtbank heeft eiseres bij brief van 7 februari 2022 in de gelegenheid gesteld deze stukken alsnog in te dienen, maar eiseres heeft niet gereageerd op die brief. Uit de andere documenten en/of foto’s die eiseres heeft overgelegd, kan niet worden opgemaakt dat eiseres de moeder is van het kind. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook niet ten onrechte, op grond van het arrest Chavez-Vilchez en het beleid zoals is vermeld in hoofdstuk B10/2.2 van de Vc, aan eiseres een verblijfstitel onthouden.
6. Hoewel de familierechtelijke relatie niet is aangetoond, heeft verweerder getoetst aan de voorwaarden c en d van het beleid, neergelegd in paragraaf B10/2.2 van de Vc, en zich in dat kader niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij daadwerkelijke zorgtaken verricht. Niet in geschil is dat het kind bij eiseres langs is geweest in de Dominicaanse Republiek, maar dit is onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat zij daadwerkelijke zorgtaken verricht. Dat het kind voor scholing in Nederland moet zijn en daarom niet langer bij haar in Dominicaanse Republiek kon blijven, maakt het voorgaande niet anders.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres haar stelling, dat er sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding tussen het kind en haar dat het kind gedwongen wordt om de Europese Unie te verlaten, onvoldoende heeft aangetoond.
8. Ten aanzien van het rapport van de Migration Law Clinic overweegt de rechtbank als volgt. Zoals blijkt uit het arrest Chavez-Vilchez dient de aanvrager alle gegevens te verschaffen aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 20 van het VWEU is voldaan. Daarna dienen de autoriteiten te onderzoeken of er sprake is van zorgtaken en of er sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie dat het kind gedwongen zal zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste rechter in dit soort zaken, heeft zich ook over deze kwestie uitgelaten. Bij een uitspraak van 15 juli 2019 heeft de ABRvS [1] overwogen dat de in het arrest Chavez-Vilchez bedoelde onderzoeksplicht ontstaat wanneer een verblijfsrecht wordt geweigerd aan een derdelander die ouder is van een kind dat EU-burger is en die de dagelijkse zorg voor dat kind heeft. Uit de door eiseres overgelegde bewijsstukken volgt niet dat zij de moeder is van referent en ook niet dat zij de dagelijkse zorg voor referent draagt. De in het arrest Chavez-Vilchez bedoelde situatie is dan ook niet aan de orde. Verder hoefde verweerder de Raad voor de Kinderbescherming niet om advies te vragen en hoefde hij het kind niet te horen.
9. Wat eiseres verder nog heeft aangevoerd, maakt niet dat het besluit van verweerder geen stand kan houden.
10. Gelet op al het voorgaande heeft verweerder zich dus terecht op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eiseres de moeder is van het kind en dat niet is gebleken van de in het arrest Chavez-Vilchez bedoelde afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en het kind. Eiseres ontleent daarom geen rechten aan artikel 20 van het VWEU.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.