ECLI:NL:RBDHA:2022:10853

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5996
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Orhan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking van verblijf als familie- of gezinslid bij een referente. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 1 februari 2021, wees deze aanvraag af. Verzoeker maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 12 oktober 2021. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 21 februari 2022 behandeld. De Staatssecretaris was niet aanwezig op de zitting, maar de referente was wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat verzoeker in aanmerking komt voor vrijstelling van het griffierecht. Echter, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. R.P. Stehouwer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/5996

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 maart 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 1 februari 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking verband houdende met ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ’ (referente) afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 24 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
In het besluit van 12 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak AWB 21/5996, op 21 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder is referente verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Verzoeker heeft voldoende aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarde voor deze vrijstelling. De voorzieningenrechter verleent daarom vrijstelling van de betaling van griffierecht.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 21/5996, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.R.P. Stehouwer, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.