II. Overwegingen
Procesbeslissing1. De rechter heeft aanleiding gezien de hoofdregel te doorbreken dat na het indienen van een wrakingsverzoek de behandeling van het beroep wordt geschorst. Hij is tot die beslissing gekomen op grond van de volgende bijzondere omstandigheden die naar zijn oordeel doorbreking van de hoofdregel in deze zaak rechtvaardigen.
2. Het beroep van eiseres (ontvangen op 4 juni 2020) ziet op de afwijzing van haar verzoek tot terugbetaling van de naturalisatiegelden die zij voor haar aanvraag van 2 januari 2018 tot verkrijging van het Nederlanderschap heeft betaald.
3. Gedurende de procedure is het contact van de griffie van de rechtbank met de gemachtigde moeizaam geweest. Toegezonden stukken weigerde de gemachtigde in ontvangst te nemen.
4. De gemachtigde heeft zich vanaf medio 2021 verzet tegen een behandeling van het beroep op een zitting. Een laatste verzoek om uitstel heeft de rechtbank afgewezen en bepaalt dat de zitting 5 oktober 2022 plaatsvindt.
5. De gemachtigde belemmert ook de voortgang van de afdoening door verweerder van het door haar tegen de afwijzing van het naturalisatieverzoek gemaakte bezwaar. Zij reageert niet of niet voortvarend op verzoeken van verweerder om een datum tot een hoorgelegenheid af te spreken.
6. Verder is het de rechter bekend dat de gemachtigde van eiseres bij deze rechtbank in andere procedures (AWB 19/7768 en 20/5802) een wrakingsverzoek heeft ingediend met als gevolg het niet doorgaan van de zitting. Na enige tijd trekt de gemachtigde het wrakingsverzoek vervolgens in.
7. Met haar gedrag legt de gemachtigde niet alleen een onevenredig beslag op de griffie maar ontregelt zij ook de goede procesorde. Dit leidt bij de rechtbank onder meer tot niet goed te verantwoorden verlies aan afdoeningscapaciteit waardoor andere procespartijen langer moeten wachten op de behandeling van hun zaak.
8. Verder is het de verwachting dat de gemachtigde met haar optreden ernstige schade toebrengt aan de belangen van eiseres. De bestuursrechter kan van zijn bevoegdheid gebruik maken om te weigeren dat de gemachtigde eiseres kan bijstaan of vertegenwoordigen (artikel 8:25 van de Awb).
9. Het niet doorbreken van de regel tot schorsing van de behandeling tot een beslissing op het wrakingsverzoek is gedaan, zou opnieuw leiden tot vertraging in de afdoening van het beroep en belasting van de organisatie. Daarmee is de procesorde niet gediend.
10. De rechtbank heeft deze procesbeslissing op de zitting bekendgemaakt.
11. De gemachtigde van verweerder heeft vervolgens naar voren gebracht dat het wrakingsverzoek haar niet verbaast, gelet op haar ervaringen met de gemachtigde van eiseres in de sinds 2 januari 2018 lopende naturalisatiewetprocedure.
Het bestreden besluit
12. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Het beroep is ongegrond. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
13. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht en op goede gronden zich op het standpunt gesteld dat er in de Rijkswet op het Nederlanderschap, noch in het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 een wettelijke verplichting bestaat om na afwijzing van een verzoek tot verlening van het Nederlanderschap het naturalisatiegeld terug te betalen. De afwijzing van het naturalisatieverzoek staat nog niet in rechte vast omdat op het daartegen gemaakte bezwaar nog niet is beslist. Verweerder behoefde daarom niet te onderzoeken of er in het geval van eiseres bijzondere omstandigheden zijn om op het restitutieverzoek anders te beslissen.
14. Wat eiseres in het aanvullend beroepschrift van 9 september 2020 heeft aangevoerd kan hieraan niet afdoen en laat de rechtbank daarom onbesproken.
15. Voor vergoeding van proceskosten is geen aanleiding.