ECLI:NL:RBDHA:2022:10818

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
20 oktober 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 8415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de voorwaarden van een urgentieverklaring voor woonurgentie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voorwaarden van een urgentieverklaring voor woonurgentie. Eiser, die samen met zijn echtgenote en vier zonen een woning bewoont, had een urgentieverklaring aangevraagd op basis van de situatie van zijn zoon, die lijdt aan meervoudige psychische problematiek en een verstandelijke beperking. De urgentieverklaring was verleend op grond van de hardheidsclausule, maar de voorwaarden die eraan waren verbonden, zoals de beperking tot benedenwoningen en woningen op maximaal de eerste etage in een flat met lift, waren voor eiser onacceptabel.

Eiser voerde aan dat zijn echtgenote ook psychische klachten heeft en dat zijn zoon een ontwikkelingsachterstand heeft met ernstige spraaktaalproblemen en mogelijk autisme. Hij stelde dat een geschikte woonsituatie essentieel is voor de gezondheid en het welzijn van zijn gezin. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, terecht heeft gehandeld op basis van het advies van de GGD. Eiser is er niet in geslaagd om voldoende argumenten aan te voeren die de voorwaarden van de urgentieverklaring in twijfel trokken.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/8415

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

19 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. E.M. Prins),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: A.C. Visser).

Procesverloop

Bij besluit van 16 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een urgentieverklaring verleend.
Bij besluit van 3 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen zijn gehoord via een beeldverbinding op 19 oktober 2022.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook was zijn echtgenote aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde
De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser bewoont samen met zijn echtgenote en vier zonen een woning. Verweerder heeft aan eiser op grond van de hardheidsclausule een urgentieverklaring verleend, vanwege de situatie van een zoon van eiser. Het GGD-advies vermeldt dat bij de zoon sprake is van meervoudige psychische problematiek en een verstandelijke beperking. Hierdoor is de zoon aangewezen op een eigen ruimte die door eventuele WMO aanpassingen verder geschikt gemaakt kan worden. De urgentieverklaring geldt voor benedenwoningen en woningen op maximaal de eerste etage in een flat met lift en alleen voor woningen met drie of vier slaapkamers. Eiser is het niet eens met de voorwaarden die aan de urgentieverklaring zijn verbonden.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser voert aan dat zijn echtgenote lijdt aan psychische klachten waarvoor zij onder behandeling is bij een psychiater. Zijn zoon lijdt aan een ontwikkelingsachterstand met ernstige meervoudige spraaktaalproblemen en hoogstwaarschijnlijk autisme, waarvoor hij onder behandeling is bij Kentalis. Voor hem is het belangrijk dat er een woonsituatie is waarbij de omgeving voldoende ruimte, vrijheid en veiligheid biedt, zodat hij niet voortdurend overprikkeld raakt.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

3. Verweerder mocht uitgaan van het advies van de GGD. Eiser is er niet in geslaagd argumenten aan te voeren op grond waarvan naar objectieve medische maatstaven de voorwaarden die verweerder aan de urgentieverklaring heeft verbonden de rechterlijke toets niet kunnen doorstaan. De verwijzing van eiser dat zijn zoon zich prettiger voelde toen het gezin tijdens de renovatie van hun huurwoning tijdelijk in een wisselwoning verbleef maakt dit niet anders. Ook zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat “een flat met lift” niet in het zoekprofiel had mogen worden opgenomen.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, dan kunt u een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.