ECLI:NL:RBDHA:2022:10804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/632911 / JE RK 22-1569
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 26 september 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2006. Het verzoek tot verlenging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft eerder op 4 augustus 2022 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 1 oktober 2022 en een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

Tijdens de zitting op 26 september 2022 zijn de vader en de moeder van de minderjarige, alsook een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling, aanwezig geweest. De vader was opgeroepen maar niet verschenen, terwijl de minderjarige niet op het verzoek heeft gereageerd. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging en heeft aangegeven dat het goed gaat met de minderjarige, die positieve stappen heeft gezet in zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige en het belang van een gestructureerde opvoedomgeving.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2023, met behoud van de gecertificeerde instelling. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor dezelfde periode. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/632911 / JE RK 22-1569
Datum uitspraak: 26 september 2022

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 27 juli 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. F.G.T. Meershoek, te Den Haag,

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 4 augustus 2022 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 5 augustus 2022 tot 1 oktober 2022, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en de behandeling van dit verzoek aangehouden.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 4 augustus 2022.
Op 26 september 2022 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
De vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.
[minderjarige] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] heeft positieve stappen gezet. Het gaat goed op school en hij heeft een stage gevonden. Hij is begonnen met het tweede deel van zijn werkstraf en heeft het eerste deel positief afgerond. Hij gaat graag naar de moeder en zijn jongere broertje, maar soms kan de moeder meer behoefte hebben om contact te zoeken dan [minderjarige] waardoor het kan botsen. Er is sinds mei geen rechtstreeks contact meer geweest tussen de jeugdbeschermer en de vader. Er is wel summier contact tussen de vader en de ambulant begeleider van [verblijfplaats] en de vader heeft ingestemd met een persoonlijkheidsonderzoek. De komende periode is vooral gericht op het begeleiden van [minderjarige] richting begeleid wonen. Hij verblijft nu op een open groep van [verblijfplaats] en staat op de wachtlijst voor een open groep bij Stichting Jeugdformaat in Zoetermeer. Ten aanzien van het contact tussen de vader en [minderjarige] zal er worden ingestoken op het sterker maken van [minderjarige] zodat hij daarin zelf de juiste keuzes kan maken.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. De moeder heeft naar voren gebracht dat het goed gaat met [minderjarige] en dat hij erg gegroeid is. Het contact verloopt goed en [minderjarige] is vaak bij de moeder thuis. Het toewerken naar begeleid wonen vindt de moeder wel spannend, vooral omdat [minderjarige] veel foute vrienden heeft. [verblijfplaats] staat dingen toe waar de moeder niet altijd achterstaat. De advocaat van de moeder heeft naar voren gebracht dat de moeder er moeite mee heeft dat er verouderde informatie in de stukken wordt opgenomen. Zo heeft de moeder inmiddels geen schulden meer, terwijl dat nog wel in de stukken staat. Verder heeft de moeder zorgen over het contact tussen de vader en [minderjarige] . De moeder moet zich aan veel veiligheidseisen houden terwijl de vader dat niet hoeft omdat hij geen contact meer heeft met de jeugdbeschermer. De moeder zou graag zien dat daar iets mee gedaan wordt.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige] een positieve ontwikkeling doormaakt. [minderjarige] verdient hier complimenten voor. Hij doet het goed op school, doet mee aan de activiteiten op de groep en zoekt ook de begeleiding op. Ook is er sprake van contactherstel met de moeder. Voor de komende periode is het van belang dat hij zich verder kan ontwikkelen in een gestructureerde opvoedomgeving waar hij gestimuleerd wordt om verder te gaan met school en positieve vriendschappen aan te gaan. [minderjarige] staat op de wachtlijst voor een open groep in Zoetermeer bij Stichting Jeugdformaat waar hij mogelijk in november terecht kan. Van daaruit zal hij verder toewerken naar begeleid wonen en meer zelfstandigheid krijgen. Het is van belang dat [minderjarige] blijft werken aan het weerbaarder worden en het minder impulsief zijn, dat de samenwerking goed blijft en dat de moeder weer vertrouwen krijgt in [minderjarige] en de keuzes van de professionals. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing daarom verlengen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2023 met behoud van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2023, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2022 door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.