ECLI:NL:RBDHA:2022:10777
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van complexe echtscheidingsproblematiek
Op 20 september 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 12 juli 2022 is ingediend. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling gehoord, evenals de ouders van de minderjarige. De moeder, die momenteel kampt met psychische problemen, heeft haar medewerking aan de hulpverlening stopgezet, wat leidt tot ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De vader heeft ingestemd met het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, terwijl de moeder verweer heeft gevoerd en de noodzaak van gedwongen hulpverlening betwist.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, die veel instabiliteit en spanningen heeft ervaren in de thuissituatie. De ouders zijn niet in staat om op constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat de situatie verder compliceert. Gezien de omstandigheden heeft de kinderrechter besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland en heeft hij een machtiging tot uithuisplaatsing verleend bij de vader voor de duur van één jaar. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die momenteel bij zijn vader en stiefmoeder verblijft, waar hij een veilige en stabiele basis heeft.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 18 oktober 2022.