ECLI:NL:RBDHA:2022:10771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/634476 / JE RK 22-1829
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 20 september 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op 8 juli 2005. De zaak is aanhangig gemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die ernstige zorgen heeft over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een raadsrapport en instemmingsverklaringen van betrokkenen. De minderjarige verblijft op dat moment in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, wat de Raad motiveert om een vervolgplaatsing voor te stellen.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders niet verschenen. De minderjarige is in raadkamer gehoord, bijgestaan door haar advocaat. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de minderjarige onder toezicht te stellen tot aan haar meerderjarigheid. Tevens wordt een machtiging verleend voor gesloten plaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, zodat de minderjarige de begeleiding en structuur kan krijgen die zij nodig heeft om aan haar toekomst te werken.

De kinderrechter benadrukt het belang van een jeugdbeschermer die toezicht houdt op de ontwikkeling van de minderjarige en de juiste hulpverlening inzet. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/634476 / JE RK 22-1829
Datum uitspraak: 20 september 2022

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling en nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
in de zaak naar aanleiding van het op 31 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op 8 juli 2005 te [geboorteplaats]

hierna te noemen: [minderjarige]
bijgestaan door advocaat: mr. C.M.H. Revis te ’s-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats]

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen, waaronder het raadsrapport d.d. 7 september 2022;
- de instemmingsverklaring d.d. 15 september 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 20 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige] bijgestaan door haar advocaat.
De vader en de moeder zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige] door de kinderrechter in raadkamer gehoord, in het bijzijn van haar advocaat.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft feitelijk in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten bij [verblijfplaats]
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 juli 2022 [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van 15 juli 2022 tot 23 september 2022.
- Bij beschikking van 10 augustus 2022 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 12 augustus 2022 tot 23 september 2022.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot aan haar meerderjarigheid, te weten tot [geboortedag] 2023, en tot machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden. Ter zitting heeft de Raad het verzoek gewijzigd, in die zin dat wordt verzocht om een machtiging gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en de veiligheid van [minderjarige] . Zij is een kwetsbaar, beïnvloedbaar en zelfbepalend meisje. Sinds juli jl. verblijft zij op een gesloten groep van [verblijfplaats] Hiervoor is zij ruim één maand vermist geweest, waardoor er ernstige zorgen waren om haar acute veiligheid. Er is sprake van zelfbepalend, beïnvloedbaar en risicovol gedrag. Daarnaast is er sprake van systemische problematiek. De Raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat [minderjarige] de afgelopen tijd een positieve ontwikkeling heeft laten zien op de gesloten groep van [verblijfplaats] Zij houdt zich aan de afspraken, is leerbaar gebleken en is gemotiveerd om te werken aan zichzelf. Ter zitting heeft de Raad vernomen dat er plek is voor [minderjarige] bij de [beoogde verblijfplaats] . Hiervoor is een gesloten machtiging noodzakelijk. De Raad acht een plaatsing bij de [beoogde verblijfplaats] in het belang van [minderjarige] nu zij daar de begeleiding, kaders en begrenzing krijgt die zij nodig heeft. Tevens biedt dit gelegenheid om te werken aan zelfstandigheid. De Raad meent dat het in het belang van [minderjarige] is als de machtiging gesloten wordt verleend voor zes maanden, omdat er dan niet binnenkort weer een zitting hoeft plaats te vinden en er duidelijkheid is over het te volgen traject. De komende tijd moet gestart worden met individuele hulpverlening voor [minderjarige] en systemische hulpverlening voor het gezin. De Raad geeft verder aan dat een psychologisch onderzoek helpend kan zijn voor [minderjarige] zodat zij kan leren waar haar gedrag vandaan komt en hoe zij hiermee om moet gaan. Om dit alles in goede banen te leiden is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk. Daarnaast kan de jeugdbeschermer [minderjarige] begeleiden in de richting van volwassenheid.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. Er is plek voor [minderjarige] bij de [beoogde verblijfplaats] . Voor plaatsing bij de [beoogde verblijfplaats] is een gesloten machtiging noodzakelijk. Ze werken met verschillende fasen, waarbij [minderjarige] steeds meer vrijheden krijgt wanneer zij zich goed gedraagt. De gecertificeerde instelling meent dat dit de meest passende plek is voor [minderjarige] omdat zij is afgewezen voor een open plek omdat er teveel risico bestaat dat zij terugvalt in oude patronen. De laatste tijd laat [minderjarige] een positieve ontwikkeling zien en het is belangrijk dat de stijgende lijn zich voortzet. De komende tijd moet gekeken worden naar systemische hulpverlening voor [minderjarige] en de moeder. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat beiden zich daarover openstellen.
Door en namens [minderjarige] is ingestemd met het verzochte. [minderjarige] staat achter de plaatsing bij de [beoogde verblijfplaats] . Hier krijgt zij de begeleiding die ze nodig heeft en kan ze werken aan zelfstandigheid. [minderjarige] heeft een baan gevonden en wil in februari starten met een opleiding. Zij begrijpt dat een gesloten machtiging noodzakelijk is om de plaatsing bij de [beoogde verblijfplaats] te realiseren.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlenen als verzocht. Verder is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. [minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis, waarbij haar contact met de ouders verstoord was en zij zelfbepalend en risicovol gedrag liet zien. Gelet op de grote zorgen die er nog steeds zijn, vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft bij [minderjarige] . De jeugdbeschermer houdt toezicht op haar ontwikkeling en zorgt dat de juiste hulpverlening wordt ingezet. De komende tijd dient gestart te worden met systeemtherapie, zodat de band en het onderling vertrouwen tussen [minderjarige] en de ouders – met name de moeder – verbeterd wordt. Daarnaast is het belangrijk dat [minderjarige] aan zichzelf blijft werken zodat haar oude gedragspatronen definitief worden doorbroken. De kinderrechter ziet dat [minderjarige] de afgelopen tijd een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en gemotiveerd is om te werken aan haar toekomst. In dat kader acht de kinderrechter plaatsing bij de [beoogde verblijfplaats] als een passende vervolgplek voor [minderjarige] . Hier krijgt zij de kaders en structuur die zij nodig heeft én wordt gewerkt aan haar zelfstandigheid. [minderjarige] dient de komende tijd goed begeleid te worden, aangezien zij binnen niet al te lange tijd meerderjarig zal worden. Zij zal dan ook in de komende tijd moeten worden klaargestoomd voor een zelfstandig leven. Aangezien [minderjarige] daarbij nog flinke stappen moet zetten, zal de kinderrechter het verzoek tot de ondertoezichtstelling toewijzen tot aan de meerderjarigheid van [minderjarige] . Daarnaast zal de kinderrechter de machtiging gesloten plaatsing toewijzen voor de duur van zes maanden, zodat het duidelijk is dat [minderjarige] bij de [beoogde verblijfplaats] kan blijven en daar kan werken aan haar toekomst.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] van 20 september 2022 tot [geboortedag] 2023 onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
en
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 20 september 2022 tot 20 maart 2023;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2022 door mr. C.F. Mewe, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.