ECLI:NL:RBDHA:2022:10771
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
Op 20 september 2022 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op 8 juli 2005. De zaak is aanhangig gemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die ernstige zorgen heeft over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een raadsrapport en instemmingsverklaringen van betrokkenen. De minderjarige verblijft op dat moment in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, wat de Raad motiveert om een vervolgplaatsing voor te stellen.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders niet verschenen. De minderjarige is in raadkamer gehoord, bijgestaan door haar advocaat. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de minderjarige onder toezicht te stellen tot aan haar meerderjarigheid. Tevens wordt een machtiging verleend voor gesloten plaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden, zodat de minderjarige de begeleiding en structuur kan krijgen die zij nodig heeft om aan haar toekomst te werken.
De kinderrechter benadrukt het belang van een jeugdbeschermer die toezicht houdt op de ontwikkeling van de minderjarige en de juiste hulpverlening inzet. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.