ECLI:NL:RBDHA:2022:10765

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
NL21.6950
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor een pleegkind uit Sierra Leone

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een minderjarige van Sierra Leoonse nationaliteit, heeft de aanvraag ingediend om bij zijn tante in Nederland te kunnen verblijven, omdat hij lijdt aan cerebrale malaria en stelt dat er onvoldoende behandelmogelijkheden in Sierra Leone zijn. De aanvraag werd afgewezen op basis van het standpunt dat niet is aangetoond dat eiser in Sierra Leone een onaanvaardbare toekomst heeft. De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij de eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en de referente, zijn tante, aanwezig was. De verweerder, de Staatssecretaris, was afwezig maar had een verweerschrift ingediend.

De rechtbank overweegt dat de verweerder beoordelingsruimte heeft bij de beoordeling van de toekomst van de eiser in Sierra Leone. De rechtbank moet terughoudend toetsen of de afwijzing van de aanvraag terecht is. De rechtbank concludeert dat de verweerder in redelijkheid heeft kunnen stellen dat eiser bij zijn ouders verblijft en dat zij in staat zijn om voor hem te zorgen, ondanks zijn medische klachten. De rechtbank wijst erop dat de zorgen van de referente over de situatie van eiser oprecht zijn, maar dat deze niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van een onaanvaardbare toekomst.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de verweerder niet gehouden was om het bezwaarschrift van eiser als een aanvraag voor medische behandeling aan te merken. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht, locatie Amersfoort Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.6950
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 2 oktober 2020 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [A] (referente)’ afgewezen.
In het besluit van 7 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder is referente verschenen, vergezeld door de heer Vermeer. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2017. Eiser woont in Sierra Leone bij zijn ouders. Eiser lijdt aan cerebrale malaria en stelt zich op het standpunt dat er in Sierra Leone hiervoor onvoldoende behandelmogelijkheden zijn. Daarom wil eiser bij zijn tante, referente, verblijven in Nederland.
Bestreden besluit
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet is aangetoond dat eiser in Sierra Leone een onaanvaardbare toekomst heeft. Eiser verblijft bij zijn ouders en zij kunnen hem – eventueel met steun vanuit Nederland – verzorgen. De redenen voor eiser om naar Nederland te gaan zijn gelegen in zijn medische klachten en daarvoor is het
pleegkinderenbeleid niet bedoeld. Eiser kan daarvoor een aanvraag ‘medische behandeling’ indienen. In het bestreden besluit wordt (de motivering van) het primaire besluit daarvan onderdeel gemaakt. Kort gezegd staat in het primaire besluit nog dat uit de stukken blijkt dat eiser in 2019 al is behandeld voor malaria in een ziekenhuis in Sierra Leone, zodat de behandeling zo nodig daar kan worden voortgezet. Verder wordt de verblijfsvergunning afgewezen als uit de medische verklaring met betrekking tot het pleegkind blijkt dat het lijdt aan een gevaarlijke besmettelijke of langdurige lichamelijke of geestelijke ziekte.
Verweerder heeft in het kader van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) overwogen dat niet is aangetoond dat eiser en referente invulling geven aan familie- of gezinsleven.
Wettelijk kader
3. Voor alle regels die op deze zaak van toepassing zijn, wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak. In verband met de eisen die het systeem stelt, is deze bijlage te vinden direct na het dictum in deze uitspraak en voor de ondertekening.
Onaanvaardbare toekomst
4. Eiser voert aan dat er wel degelijk sprake is van een onaanvaardbare toekomst voor hem in Sierra Leone. Zijn ouders kunnen niet voor hem zorgen, omdat hij lijdt aan cerebrale malaria. Het feit dat hij behandeling daarvoor nodig heeft, valt wel degelijk onder het bereik van het pleegkinderenbeleid. Ter zitting heeft referente nader toegelicht waarom zij eiser, haar neefje, naar Nederland wenst te halen. Zij heeft verteld dat zij zelf de kans heeft gehad om in Nederland veilig en gezond op te groeien en dat zij dit voor haar neefje ook wenst.
5. De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of eiser in Sierra Leone een onaanvaardbare toekomst heeft, verweerder beoordelingsruimte heeft.1 De rechtbank moet verweerders standpunt daarover daarom terughoudend toetsen. Verder wordt op grond van het beleid in paragraaf B7/3.7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) pas aangenomen dat voor het kind geen aanvaardbare toekomst is weggelegd in het land van herkomst, als sprake is van zodanige omstandigheden, dat het kind niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd.
6. Zoals hiervoor al opgemerkt, heeft referente tijdens de zitting verteld waarom zij haar neefje (eiser) naar Nederland wil halen. Dat zij het haar neefje gunt om veilig en gezond op te groeien en dat zij op deze manier beter denkt te kunnen helpen dan iedere keer geld over te maken naar Sierre Leone, zonder dat zij er invloed op heeft hoe en voor wie dat geld gebruikt wordt, zijn begrijpelijke en mooie redenen. Deze intentie kan de rechtbank echter niet in haar beoordeling betrekken, omdat de rechtbank terughoudend moet toetsen. Op die wijze toetsend oordeelt de rechtbank dat verweerder zich in het bestreden besluit in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen sprake is van een situatie waarin eiser in Sierra Leone geen aanvaardbare toekomst heeft. Eiser verblijft namelijk bij zijn ouders en wordt door hen verzorgd. Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij
1. Uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 29 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2298.
onvoldoende heeft aangetoond dat zijn vader en moeder niet in staat zouden zijn om goed voor hem te zorgen. Het enkele feit dat eiser lijdt aan cerebrale malaria heeft verweerder daartoe onvoldoende kunnen achten. Ook dat wat ter zitting door referente naar voren is gebracht in aanvulling op haar standpunt dat de ouders van eiser niet voor hem kunnen zorgen, is onvoldoende. Referente heeft hierover aangevoerd dat de ouders van eiser arm zijn, zijn vader geen werk meer heeft en dat het geld dat referente naar Sierra Leone toestuurt niet aan eiser wordt besteed. Dit laatste kan zij in ieder geval niet controleren. De rechtbank begrijpt de zorgen van referente en acht haar verklaringen ook oprecht, maar alles bij elkaar is dit onvoldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat verweerder ten onrechte de aanvraag van eiser heeft afgewezen.
7. Eiser voert subsidiair aan dat verweerder zijn bezwaarschrift had moeten
aanmerken als een aanvraag ‘medische behandeling’.
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet gehouden was om het bezwaarschrift van eiser ook als een aanvraag verblijf onder de beperking ‘medische behandeling aan te merken. Het is aan eiser om de juiste aanvraag in te dienen. De door eiser overgelegde stukken zien ook niet op een aanvraag ‘medische behandeling’. Op grond van artikel 3.100 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) moet de vreemdeling bovendien, indien hij hangende de besluitvorming op een eerdere aanvraag, wijziging van het gevraagde verblijfsdoel wenst een nieuwe aanvraag indienen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat referente ook beoordeeld wenst te krijgen of eiser in aanmerking komt voor medische behandeling, kan dat dus niet in deze procedure.
9. Eiser voert verder aan dat de hoorplicht is geschonden.
10. De rechtbank oordeelt dat verweerder de hoorplicht niet heeft geschonden. Deze grond kan niet slagen, alleen al omdat eiser deze beroepsgrond in het geheel niet heeft gemotiveerd of geconcretiseerd.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.

Bijlage

Artikel 3.28 van het Vb
De verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid worden verleend aan de minderjarige vreemdeling:
die als pleegkind in Nederland wil verblijven in het gezin van één of meer Nederlanders of vreemdelingen met rechtmatig verblijf, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet; en
die naar het oordeel van Onze Minister in het land van herkomst geen aanvaardbare toekomst heeft.
De aspirant-pleegouders dienen in staat te zijn de vreemdeling een goede opvoeding en verzorging te geven.
Bij de aanvraag wordt een medische verklaring overgelegd.
De aanvraag wordt niet op grond van artikel 16, eerste lid, onder c, van de Wet afgewezen, indien de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt of naar het oordeel van Onze Minister blijvend en volledig arbeidsongeschikt is.
Artikel 3.100 van het Vb
Indien de vreemdeling, hangende de besluitvorming op een eerdere aanvraag, wijziging van het gevraagde verblijfsdoel wenst, dient hij een nieuwe aanvraag in.
Paragraaf B7/3.7.1 van de Vc
De IND beschouwt als buitenlandse pleegkinderen vreemdelingen die:
• om andere redenen dan adoptie in hun belang naar Nederland worden overgebracht; en
• worden geplaatst in een pleeggezin waarbij de pleegouders feitelijk de plaats van de
biologische of juridische ouders innemen.
De IND neemt aan dat voor het kind geen aanvaardbare toekomst, als bedoeld in artikel 3.28, eerste lid, aanhef en onder b, Vb is weggelegd in het land van herkomst, als sprake is van zodanige omstandigheden, dat het kind niet of bezwaarlijk door in het land van herkomst wonende naaste bloed- of aanverwanten kan worden verzorgd.
De IND neemt niet aan dat sprake is van een onaanvaardbare toekomst als bedoeld in artikel 3.28, eerste lid, aanhef en onder b, Vb als het kind verblijft bij zijn ouders in minder welvarende omstandigheden, voor zover die omstandigheden ter plaatse als normaal zijn te beschouwen.
(…)
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
15 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.