ECLI:NL:RBDHA:2022:10764
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zijn gemachtigde, mr. I.K. Kolev, op de hoogte was van de zitting. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. T. Pourjalili, had het verzoek van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak (NL22.1404) en heeft geconcludeerd dat verzoeker geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 22 februari 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.