Overwegingen
1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1984. Samen met zijn partner [A] ( [A] ) heeft hij vier minderjarige kinderen. Zij hebben allemaal de Nigeriaanse nationaliteit. In de zaak van de partner van eiser is bij uitspraak van vandaag apart uitspraak gedaan (zaaknummer NL22.1020).
2. Eiser heeft asiel gevraagd om de volgende redenen. Hij stelt dat hij in Nigeria problemen heeft ondervonden met de halfbroers en vader van [A] . De vader van [A] was namelijk een strenggelovige moslim en was erop tegen dat eiser, die christen is, een relatie had met zijn dochter en van hem in verwachting was. Eiser is door of op verzoek van de vader en halfbroers van [A] gearresteerd en mishandeld. Hij kon ontsnappen en daarna hebben eiser en [A] Nigeria verlaten. De vader van [A] is na het vertrek uit Nigeria van eiser en [A] overleden, maar eiser vreest bij terugkeer voor de halfbroers van [A] . Eiser stelt verder dat zijn tweelingzoontjes [B] en [C] bij terugkeer naar Nigeria te vrezen
hebben voor hun leven, omdat er een vloek op zijn familie rust. Tot slot heeft eiser erop gewezen dat de algemene veiligheidssituatie in Nigeria erg slecht is.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen vanwege relatie met [A] .
5. Verweerder heeft het element onder (1) geloofwaardig geacht en het element onder (2) niet. Verweerder heeft verder de gestelde vrees van eiser voor het leven van zijn tweelingzoontjes niet aannemelijk geacht.
6. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Op wat hij daartegen heeft aangevoerd, zal hierna worden ingegaan.
Over de zorgvuldigheid van het nader gehoor in de huidige procedure
7. Eiser heeft gesteld dat de tolk in de taal Yoruba tijdens zijn nader gehoor halverwege het gehoor overging op een andere taal, namelijk op het Pidgin Engels, en dat er hierdoor misverstanden kunnen zijn ontstaan. Voor zover eiser hiermee heeft willen aanvoeren dat het nader gehoor op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, volgt de rechtbank eiser daarin niet. Eiser heeft zijn stelling namelijk op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank ziet voorts geen aanknopingspunten in het verslag van het nader gehoor voor de juistheid van eisers stelling. Uit het verslag blijkt juist dat eiser aan het einde van het nader gehoor desgevraagd heeft geantwoord dat hij de tolk goed heeft verstaan en dat hij geen op- of aanmerkingen heeft over de werkwijze van de tolk. Ook blijkt uit het verslag dat eiser is gewezen op de mogelijkheid om een klacht in te dienen. Niet is gesteld of gebleken dat eiser een klacht heeft ingediend tegen de werkwijze van de tolk.
Over de problemen vanwege de relatie met [A]
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan eiser heeft mogen tegenwerpen hij en [A] tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over de status van hun relatie rondom de periode van de eerste zwangerschap van [A] . Eiser en [A] hebben namelijk tijdens hun aanmeldgehoren in de Dublinprocedure verklaard dat zij officieel gehuwd zijn, terwijl zij in de huidige procedure hebben verklaard dat zij niet gehuwd zijn. Voor zover eiser heeft willen aanvoeren dat verweerder deze tegenstrijdigheid niet aan hem mag tegenwerpen, omdat hij en [A] tijdens de aanmeldgehoren in de Dublingehoren zijn gehoord met een tolk in de taal Pidgin Engels en dat daarom een misverstand is ontstaan, volgt de rechtbank eiser daarin niet. Verweerder heeft er in dit verband op mogen wijzen dat eiser en [A] blijkens de verslagen van de aanmeldgehoren in de Dublinprocedure hebben verklaard dat zij de tolk goed hebben kunnen verstaan en begrijpen, dat zij geen correcties en aanvullingen op deze gehoren hebben ingediend en dat ook in de zienswijze in de Dublinprocedure over eiser en [A] wordt gesproken als zijnde ‘echtgenoten’. Verweerder mocht dan ook de verklaringen die eiser en [A] in de Dublinprocedure hebben afgelegd in de beoordeling betrekken.
9. Verweerder heeft vervolgens niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij en [A] wisselende verklaringen hebben afgelegd over de gang van zaken omtrent de uitnodiging van de vader van [A] aan eiser. Eiser heeft namelijk verklaard dat de vader van [A] , nadat hij ervan op de hoogte was geraakt dat [A] in verwachting was van eiser, hem heeft uitgenodigd bij hem thuis. Eiser heeft verklaard dat hij niet is gekomen omdat de tante van
[A] hem heeft gebeld en heeft gezegd dat hij zich moest verstoppen. Toen eiser terugkwam van zijn werk, werd hij vervolgens opgewacht door de halfbroers van [A] .
11. [A] heeft over de ontmoeting tussen eiser en haar vader echter het volgende verklaard:
“Dus u vertelde uw vader dat [eiser] christen is en dat u zwanger was van hem. Waar was [eiser] op dat moment?
Hij was ook in Ile-Ife.
Was hij er bij toen u het aan uw vader vertelde?
Nee. Ik was alleen. Hij was er niet bij. Maar de tweede keer, had mijn vader hem uitgenodigd. Toen hij kwam werd hij geslagen en mishandeld.
Was u daar ook bij?
Ja ik was daar ook. Toen [eiser] was uitgenodigd bij mijn vader. Daarna werd hij, op diezelfde dag, naar een andere locatie gebracht en geslagen
”.
“Begrijp ik goed dat jullie samen naar uw vader zijn gegaan die dag en dat [eiser] vervolgens is meegenomen door uw vader?
Ja klopt
”.
Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat uit deze verklaringen van [A] het beeld naar voren komt dat eiser de vader van [A] heeft ontmoet naar aanleiding van zijn uitnodiging.
12. Verweerder heeft verder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de halfbroers van [A] , die hem nog nooit hadden gezien, hem hebben herkend op basis van een beschrijving. De enkele omstandigheid dat eiser lange dreads had, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Verweerder heeft ook mogen aanvoeren dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de halfbroers hem hebben weten te vinden, zeker nu eiser stelt dat hij een vreemdeling was in de regio en dat hij bij een vriend verbleef. De stelling van eiser dat de halfbroers zelf wel goed bekend waren in de omgeving is onvoldoende om afbreuk te doen aan het standpunt van verweerder. Eiser maakt daarmee immers nog steeds onvoldoende inzichtelijk hoe de halfbroers van [A] hem hebben weten te vinden.
13. Verweerder heeft vervolgens terecht aan eiser tegengeworpen dat hij en [A] tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over de vasthouding van eiser en over zijn verblijf in het ziekenhuis. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij na de mishandeling door een goede politieman naar het ziekenhuis is gebracht en dat hij de volgende dag in de avond kon ontsnappen. [A] heeft echter verklaard dat eiser meer dan één dag, misschien wel een week, is vastgehouden en dat hij niet in een ziekenhuis is geweest. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder op dit punt ten onrechte de correcties en aanvullingen heeft aangemerkt als nieuwe informatie en deze daarom buiten de beoordeling heeft gelaten. De rechtbank volgt eiser hierin niet. [A] heeft in de correcties en aanvullingen op dit punt aangevoerd dat zij pas nadat eiser een week weg was geweest, weer iets van hem te horen kreeg, en dat zij hieraan heeft gekoppeld dat hij een week vastgehouden is geweest. Verweerder heeft in het
bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd waarom [A] niet gevolgd wordt in deze correcties en aanvullingen. Verweerder heeft [A] immers tijdens het nader gehoor geconfronteerd met de tegenstrijdige verklaringen, en [A] heeft daarop geantwoord ‘ik weet niet hoe ik moet reageren. Ik heb niets te zeggen’. Verweerder heeft mogen aanvoeren dat eiser en [A] niet hebben uitgelegd waarom [A] de pas bij de correcties en aanvullingen aangevoerde verklaring niet al tijdens het nader gehoor kon geven.
15. Op basis van wat in de alinea’s 8 tot en met 11 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de gestelde ondervonden problemen met de familie van [A] niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte de gestelde vrees van eiser voor de familie van [A] bij terugkeer naar Nigeria niet aannemelijk geacht.
Over de gestelde vrees ten aanzien van de tweelingzoontjes
16. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser niet heeft hoeven volgen in zijn vrees dat zijn tweelingzoontjes bij terugkeer naar Nigeria te maken krijgen met zwarte magie en de vloek die op de familie van eiser rust. Uit de door verweerder in het bestreden besluit aangehaalde bronnen blijkt immers dat tweelingen binnen de Yoruba-gemeenschap worden behandeld met respect en liefde en dat de rituelen die van toepassing zijn niet negatief of nadelig zijn voor tweelingen en hun familie. Verweerder heeft ook aan eiser mogen tegenwerpen dat hij heeft verklaard dat hij wel bang is in verband met de vloek, maar ook weer niet heel erg bang omdat de tweelingzoontjes de naam van hun moeder hebben terwijl de vloek op zijn naam rust. De rechtbank volgt eiser niet in zijn beroepsgrond dat het voor hem niet mogelijk is om de sociale druk te weerstaan en met de tweeling niet naar een Babalowo priester te gaan. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat uit de verklaringen van eiser tijdens het nader gehoor niet blijkt dat hij het plan heeft om zijn tweelingzoontjes naar een Babalowo priester te brengen.
Algemene veiligheidssituatie in Nigeria
17. De rechtbank stelt vast dat eiser tijdens zijn nader gehoor de algemene veiligheidssituatie in Nigeria heeft benoemd, maar dat hij dit niet heeft aangevoerd als reden om asiel aan te vragen. Verweerder heeft de verklaringen van eiser op dit punt dan ook verder buiten de beoordeling van eisers asielaanvraag mogen laten.
18. Het beroep is ongegrond. Wat eiser overigens heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking meer. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.