In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft samen met haar vier minderjarige kinderen asiel aangevraagd in Nederland. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de rechtbank de vrees van eiseres voor vervolging in Nigeria niet aannemelijk achtte. Eiseres stelde dat zij bij terugkeer naar Nigeria het risico loopt om gedood te worden door haar ex-vriend, die lid is van de Eiyesekte, en dat zij problemen zou ondervinden van haar strenggelovige moslimfamilie vanwege haar huwelijk met een christen. De rechtbank heeft de verklaringen van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de gestelde vrees voor vervolging niet geloofwaardig was. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims over de relatie met haar ex-vriend en de problemen met haar familie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er in Nigeria vrijheid van godsdienst bestaat en dat eiseres zich bij terugkeer niet in de buurt van haar familie hoeft te vestigen. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier E. Kersten.