ECLI:NL:RBDHA:2022:10719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/633841 / JE RK 22-1729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de MDFT-procedure

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. Het verzoek was ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en de kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die gedeeltelijk thuis verblijft bij zijn moeder en stiefvader en gedeeltelijk in een jeugdhulpaanbieder, veel stress ervaart door de uithuisplaatsing. Dit heeft een negatieve impact op de effectiviteit van de Multi-Dimensionele Familietherapie (MDFT) die is gestart om de thuissituatie te verbeteren. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor uithuisplaatsing, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek, niet of onvoldoende aanwezig zijn. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk is dat de minderjarige weer volledig thuis gaat wonen om de stress binnen het gezin te verminderen en ruimte te creëren voor de MDFT therapeut om met het gezin stappen vooruit te maken. De kinderrechter heeft het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, en de beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/633841 / JE RK 22-1729
Datum uitspraak: 27 september 2022

Beschikking van de kinderrechter

Afwijzing verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 17 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M.A. van de Weerd te Den Haag,

[de man 1]

hierna te noemen: de stiefvader,
wonende te [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de man 2] ,
de vader,
wonende te [woonplaats 2]

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- een drie maandelijkse rapportage (juni/augustus) opgesteld door [verblijfplaats]
Op 27 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI 1] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door mr. E.L. Craen, waarnemend voor haar advocaat;
- de stiefvader;
- [MDFT therapeut] als informant.
[minderjarige] is op 27 september 2022 in raadkamer gehoord. [minderjarige] heeft tevens een brief aan de kinderrechter gegeven.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

Feiten

- [minderjarige] is erkend door M. Zweistra.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
- [minderjarige] verblijft gedeeltelijk thuis bij de moeder en de stiefvader en gedeeltelijk in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. Het verzoek is als volgt gemotiveerd. [minderjarige] heeft een licht verstandelijke beperking en ODD problematiek in de thuissituatie. Het lukt de ouders in onvoldoende mate om sturing te geven aan het probleemgedrag van [minderjarige] . [minderjarige] laat thuis nog steeds opstandig gedrag zien, maar op de groep van [verblijfplaats] is dit niet het geval. De moeder en de stiefvader spreken met onvrede over de hulpverlening. [minderjarige] krijgt dit mee en hij zit klem tussen de ouders en de hulpverlening. Dit kan zorgen voor een loyaliteitsconflict. Het contact tussen [minderjarige] en zijn biologische vader is, vanwege een conflict tussen de vader en de moeder en stiefvader, verbroken. Het is positief dat [minderjarige] weer contact heeft met zijn opa en oma (moederszijde). [minderjarige] heeft hier tot zijn zevende levensjaar gewoond. Onderzocht zal worden of deeltijd pleegzorgplaatsing bij opa en oma mogelijk is.
De MDFT is gestart, maar heeft nog voor onvoldoende verbetering gezorgd. De MDFT is nodig om de thuissituatie verbeteren en daarom wordt er wel over nagedacht om [minderjarige] meer thuis te laten zijn. Momenteel is de stap van de groep naar volledig thuis zijn te groot. De zorgen over de thuissituatie zijn nog steeds aanwezig. Er zijn punten die verbeterd moeten worden, voordat er afgewogen kan worden of [minderjarige] weer thuis kan gaan wonen. Hiervoor zijn bodemeisen en doelen gesteld door de jeugdbeschermer. Mocht het thuis niet goed gaan en de leerpunten onvoldoende zijn behaald, dan is [minderjarige] zijn plek bij [verblijfplaats] kwijt. Het is juist van belang om deze veilige plek te behouden. Er wordt meegedacht om [minderjarige] versneld naar huis te laten gaan, maar dit moet wel haalbaar zijn.
De MDFT therapeut heeft het volgende naar voren gebracht. Er bestaat een verschil van visie met de gecertificeerde instelling. Het gezin staat in de pauzestand. Er zijn goede dingen en minder goede dingen te zien, maar het gezin werkt wel mee. Iedereen wil vooruit, maar het gezin kan nu niet vooruit. Dit zorgt er voor dat het hele gezin onder stress staat.
Een uithuisplaatsing is een vorm van trauma. Dit is zichtbaar bij alle betrokkenen. In de eerste plaats wordt daaraan gewerkt bij [minderjarige] , maar daarvoor is het van belang om een stukje stress weg te kunnen nemen. Voor het gezin zou het fijn zijn als zij bij elkaar zijn en niet iedere keer afscheid moeten nemen. De MDFT therapeut pleit daarom voor terugplaatsing van [minderjarige] . Daarbij wordt opgemerkt dat de opa en oma belangrijk zijn in het leven van [minderjarige] en dat het goed zou zijn als [minderjarige] daar ook kan zijn.
Door en namens de moeder en stiefvader is verweer gevoerd. [minderjarige] ervaart veel stress van de uithuisplaatsing. De MDFT is de manier om vooruit te komen, maar om stappen te kunnen zetten is het van belang om de stress van de uithuisplaatsing eraf te halen. Dat [minderjarige] steeds terug moet naar [verblijfplaats] is voor hem traumatisch en dit kan hij nu niet verwerken. Als [minderjarige] volledig thuis woont, dan kunnen er met behulp van MDFT verdere stappen gezet gaan worden. De ouders staan hier ook voor open. De zorgen die er zijn kunnen worden ondervangen met intensieve hulpverlening die vanuit MDFT wordt geboden. Ter zitting heeft de MDFT therapeut bevestigd dat hij het aandurft. Het is van belang dat opa en oma betrokken worden. Wanneer [minderjarige] thuis woont dan kan hij bijvoorbeeld twee dagen naar zijn opa en oma. De ouders staan er ook voor open dat [minderjarige] naar de dagbehandeling van [verblijfplaats] gaat. Aan een uithuisplaatsing wordt de eis gesteld dat het een ultimum remedium moet zijn. Het veilig stellen van een plek bij [verblijfplaats] voldoet niet aan deze eis. De advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor uithuisplaatsing niet, althans onvoldoende aanwezig zijn.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er is recent gestart met MDFT om de thuissituatie te verbeteren. De zorgen over [minderjarige] zijn nog steeds aanwezig, maar de inzet van MDFT is er onder meer op gericht om aan deze zorgen te gaan werken. Op dit moment stagneert MDFT en maak het gezin geen stappen vooruit. Dit heeft er mee te maken dat [minderjarige] en het gezin veel stress ervaren van de uithuisplaatsing. [minderjarige] verblijft op woensdag en vrijdag tot en met zondag bij zijn ouders, maar de momenten dat hij terug moet naar [verblijfplaats] hebben een grote weerslag op het hele gezin. Bij [minderjarige] lijkt er sprake te zijn van een trauma vanwege het steeds terug moeten naar [verblijfplaats] . De MDFT therapeut kan niet starten met traumaverwerking, omdat [minderjarige] nog steeds deels thuis verblijft en deels bij [verblijfplaats] . Om het MDFT-traject zo effectief mogelijk te laten zijn, zal er eerst meer rust in het gezin moeten komen. Daarbij is het van belang dat de uithuisplaatsing niet meer op de voorgrond staat en dat het gezin niet steeds afscheid hoeft te nemen van elkaar. Om de stress binnen het gezin weg te nemen en ruimte te creëren voor de MDFT therapeut om met het gezin wel stappen vooruit te gaan maken, acht de kinderrechter het noodzakelijk dat [minderjarige] weer volledig thuis gaat wonen. De moeder en de stiefvader hebben de afgelopen periode laten zien dat zij willen meewerken aan MDFT. Daarbij komt dat de opa en oma (mz) van [minderjarige] een grote rol spelen in zijn leven en dat ook zij kunnen worden meegenomen in het MDFT-traject.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afwijzen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022 door mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.D. van den Berg als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.