ECLI:NL:RBDHA:2022:10698

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.17147 en NL22.17148
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag van een eiser met de Pakistaanse nationaliteit. De eiser had zijn aanvraag ingediend op basis van problemen met de Mufti en later verklaard homoseksueel te zijn. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser over zijn homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn gevoelens en ervaringen met betrekking tot zijn homoseksualiteit. Ondanks dat de eiser aangaf dat hij niet over zijn geaardheid wilde spreken, was het voor de beoordeling van zijn asielaanvraag noodzakelijk dat hij volledige en duidelijke verklaringen gaf. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig heeft geacht en dat de afwijzing van de asielaanvraag gerechtvaardigd was. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, evenals het verzoek om een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan door mr. P.M. de Keuning, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.A. Bleichrodt, en werd openbaar gemaakt op 18 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.17147 en NL22.17148

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. el Hajoui).

ProcesverloopBij besluit van 26 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL22.17147). Ook heeft hij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend (NL22.17148).
Nadat partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op 15 september 2022, heeft eiser zich bij schrijven van 12 september 2022 afgemeld. Verweerder heeft desgevraagd bij brief van
13 september 2022 op de gronden gereageerd en toestemming gegeven voor het achterwege laten van een zitting. Vervolgens is het onderzoek in beide procedures zonder zitting gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1985 en de Pakistaanse nationaliteit te hebben. Een eerdere asielaanvraag van eiser is afgewezen. Zijn beroep tegen die afwijzing is ongegrond verklaard door deze rechtbank [2] en zijn hoger beroep tegen de rechtbankuitspraak is ongegrond verklaard door de hoogste bestuursrechter [3] . Eiser heeft daarna een nieuwe asielaanvraag ingediend. Die aanvraag staat hier centraal. Eiser heeft in eerste instantie verklaard dat de reden voor deze nieuwe aanvraag hetzelfde is als de reden van de eerdere aanvraag (namelijk problemen met de Mufti) en dat hij daar niets aan heeft toe te voegen. Later heeft eiser nog verklaard dat hij homoseksueel is. Omdat de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser het enige nieuwe punt is bij zijn aanvraag, heeft verweerder dat element beoordeeld. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat hij de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig vindt. Verweerder heeft eiser ook een inreisverbod opgelegd van twee jaar.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Volgens eiser heeft verweerder zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Uit het gehoor blijkt duidelijk dat eiser op mannen valt. Hij was eerst gedwongen om via seksueel contact met mannen aan geld te komen in Frankrijk en heeft later ontdekt dat hij homoseksueel is. Daar is ook een relatie uit ontstaan. Eiser ziet zijn geaardheid als een persoonlijk onderwerp waarover hij het niet wil hebben. Hij ziet zijn geaardheid, in tegenstelling tot zijn problemen met de Mufti, in zoverre ook niet als een reden voor asiel. Het was niet de reden voor eiser om uit Pakistan te vluchten, omdat hij zich toen nog niet bewust was van zijn homoseksuele geaardheid. In beroep voert eiser aan dat dit toch een reden is om hem een asielvergunning te verstrekken, omdat homoseksualiteit in Pakistan niet wordt geaccepteerd en hij bij terugkeer vreest voor zijn leven.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Herhaling zienswijze in beroep
3. De rechtbank overweegt dat voor zover eiser in beroep niet nader heeft geconcretiseerd op welke punten de motivering van het bestreden besluit ontoereikend is, de enkele herhaling van de zienswijze in beroep niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden.
Homoseksuele geaardheid
3.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft kunnen stellen dat eiser summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn geaardheid en hoe het voor hem was om gevoelens voor andere mannen te hebben. Aan eiser is tijdens het gehoor meerdere keren gevraagd hoe hij zich voelde toen hij gevoelens kreeg voor een man. In reactie daarop verklaart eiser met name over seksuele handelingen en dat hij zich beter voelde toen hij besef had van zijn gevoelens voor de betreffende man. Ook als eiser later in het gehoor naar zijn gevoelens wordt gevraagd ten opzichte van een andere man, geeft hij met name beschrijvingen van wat hij aan het doen was toen hij de man ontmoette. Als aan eiser opnieuw wordt gevraagd om meer over zijn gevoel te vertellen en wat hij daarbij dacht, geeft hij aan geen antwoord te willen geven. Verweerder heeft verder terecht gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de uiting van zijn geaardheid. Eiser geeft verschillende antwoorden op de vraag hoeveel seksuele relaties hij heeft gehad. Ondanks dat eiser tijdens het gehoor aangeeft dat zijn geheugen niet goed werkt, heeft verweerder deze tegenstrijdigheden kunnen tegenwerpen. Zoals verweerder terecht stelt, volgt uit het medisch advies [4] dat er weliswaar beperkingen zijn voor het horen, maar niet dusdanig dat deze tegenstrijdige verklaringen hem niet kunnen worden tegengeworpen. In dat advies is - voor zover van belang - vermeld dat eiser moeite heeft met chronologie en data, dat de tijd moet worden genomen, dat eiser zonodig pauzes aangeboden moeten worden en dat ruimte moet worden geboden voor emoties. Bij spanning moet eiser op zijn gemak worden gesteld. Gesteld noch gebleken is dat verweerder dit advies niet in acht heeft genomen bij het horen van eiser. Tegenstrijdige verklaringen over hoeveel relaties eiser heeft gehad mogen hem daarom worden tegengeworpen.
3.2
Het betoog van eiser dat hij niet over zijn homoseksuele geaardheid wil spreken dan wel dat hij grote moeite heeft om hierover te spreken, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder kan de asielaanvraag alleen zorgvuldig beoordelen als eiser verklaart over alle relevante elementen voor zijn asielaanvraag. Tijdens het nader gehoor is verder uitgelegd dat hij in vrijheid kan spreken en dat alles wat wordt besproken vertrouwelijk wordt behandeld. Daarbij is vermeld dat de informatie in zijn dossier nooit aan Pakistaanse autoriteiten of aan derden zal worden verstrekt zonder zijn uitdrukkelijke toestemming, tenzij dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de Nederlandse wet. De gehoormedewerker heeft ook aangegeven dat het belangrijk is dat eiser de waarheid spreekt en volledig dient te antwoorden op de vragen die worden gesteld.
3.3
Voor zover eiser stelt of vermoedt dat hij niet is gehoord door een hoorambtenaar die gespecialiseerd is in het horen van vreemdelingen die LHBTI-gerichtheid als asielmotief aanvoeren, overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven dat eiser door een daartoe gespecialiseerde gehoorambtenaar is gehoord. Daarnaast wijst de rechtbank nog op de voor deze zaak relevante werkinstructie van verweerder waaruit volgt dat er altijd een LHBTI-coördinator geraadpleegd moet worden in zaken waar een LHBTI-motief speelt [5] .
Wat is de conclusie?
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Nu het beroep ongegrond is, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zittingsplaats Utrecht, zaaknummer NL22.7830.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nummer 202203925/1/V3.
4.Van 3 augustus 2022 van Medifirst.
5.Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.