ECLI:NL:RBDHA:2022:1066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
NL21.17202
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Panamese vrouw wegens ongeloofwaardige vrees voor vervolging door ex-partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een vrouw van Panamese nationaliteit, heeft een asielaanvraag ingediend na ernstige mishandeling door haar ex-partner in maart 2019. Na de mishandeling heeft zij haar woonplaats in Panama veranderd, maar vreesde zij voor haar leven en dat van haar dochter, omdat zij hoorde dat haar ex-partner nog steeds naar haar op zoek was. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat de rechtbank de vrees van eiseres als ongeloofwaardig heeft aangemerkt. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres na de mishandeling nog meer dan twee jaar in Panama heeft gewoond zonder problemen van haar ex-partner te ondervinden. Bovendien was er geen bewijs dat haar ex-partner haar daadwerkelijk zocht, ondanks de verklaringen van vrienden van eiseres. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiseres heeft geen recht op asiel en het beroep is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17202
V-nummers: [V-nummer moeder] en [V-nummer dochter]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

mede namens haar minderjarige kind
[naam dochter]
(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

ProcesverloopBij besluit van 28 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1988 en heeft de Panamese nationaliteit. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in maart 2019 ernstig is mishandeld door haar toenmalige vriend van wie zij op dat moment een kind verwachtte. Nadat zij aangifte had gedaan is zij verhuisd naar het huis van haar moeder in een andere provincie. Eiseres hoorde vervolgens van vrienden dat haar ex-partner nog steeds naar haar en haar dochter op zoek was. Omdat de politie haar niet verder kon helpen en omdat zij vreesde voor haar leven en dat van haar dochter heeft eiseres besloten Panama te verlaten.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • mishandeling door ex-partner op 12/13 maart 2019;
  • de ex-partner is nog steeds op zoek naar betrokkene en wil haar en haar kind doden.
3. Verweerder acht zowel de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiseres als de mishandeling door haar ex-partner geloofwaardig. Dat de ex-partner nog steeds op zoek is naar eiseres en dat hij haar en haar kind wil doden acht verweerder ongeloofwaardig. Hiertoe overweegt verweerder dat uit de verklaringen van eiseres is gebleken dat zij na de mishandeling door haar ex-partner nog ruim twee jaar in Panama heeft gewoond en dat zij persoonlijk geen problemen heeft ondervonden in die periode van de zijde van haar ex-partner. Evenmin is gebleken dat eiseres in die periode persoonlijk contact had met haar ex-partner, terwijl hij 2,5 jaar op de hoogte was van het verblijfadres van eiseres.
4. Eiseres handhaaft dat haar ex-partner naar haar op zoek is. Zij heeft dit meerdere keren gehoord van haar vrienden, [naam vriendin 1] en [naam 2]. Ook heeft de broer van eiseres haar ex-partner gezien bij de woning terwijl hij daar niet in de buurt mocht zijn. Eiseres weet niet zeker of haar ex-partner haar al dan niet heeft opgezocht bij haar moeder. Hij heeft wel tegen [naam vriendin 1] gezegd dat hij eiseres daar zou gaan opzoeken. Niet valt in te zien waarom de verklaringen van [naam vriendin 1] daaromtrent niet geloofd worden. Het feit dat de ex-partner eiseres al eerder heeft aangevallen ondersteunt de verklaring van eiseres dat hij nog steeds naar haar op zoek is. Dat verweerder waarde hecht aan het feit dat haar ex-partner haar op 13 maart 2019 zou hebben uitgezwaaid en tegen vrienden van eiseres zou hebben gezegd dat het hem speet is schokkend. Dit is onvoldoende om er van uit te gaan dat hij plotseling goede bedoelingen zou hebben. Daarbij komt dat de ex-partner heeft verzwegen dat hij lid was van een bende. Verder was eiseres vanwege corona gedwongen om langer in Panama te verblijven, dat betekent niet dat ze daar veilig was. Eiseres voert daarnaast aan dat zij geen daadwerkelijk bescherming kan inroepen van de Panamese autoriteiten. Eiseres stelt dat zij te vrezen heeft voor vervolging wegens het behoren tot de (sociale) groep van vrouwen.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Uit de verklaringen van eiseres volgt dat zij na de mishandeling op 12/13 maart 2019 nog tot aan haar vertrek op 27 juli 2021 in Panama heeft gewoond. Verweerder heeft aan eiseres kunnen tegenwerpen dat uit haar verklaringen niet is gebleken dat zij in die periode persoonlijk problemen heeft ondervonden van haar ex-partner. [1] Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat de verklaring van eiseres dat zij in de genoemde periode bij haar moeder in een andere provincie woonde niet aan deze vaststelling afdoet. Uit de verklaringen van eiseres volgt immers dat haar ex-partner maximaal twee dagen na de aangifte van de politie een kopie van de aangifte heeft ontvangen waarop het verblijfadres van eiseres stond. [2] Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien dat de enkele aanwezigheid van de ex-partner rondom de gemeenschappelijke woning er op zou wijzen dat de ex-partner eiseres zocht. Verweerder heeft daarnaast kunnen overwegen dat de bewegingsbeperkende maatregelen als gevolg van de coronapandemie, van april 2020 tot en met oktober 2020, niet als verklaring kunnen dienen waarom de ex-partner eiseres nooit op haar verblijfadres heeft opgezocht. Dat eiseres in haar aangifte zelf heeft verklaard dat de ex-partner naar haar op zoek is, levert geen objectief aanknopingspunt op voor de geloofwaardigheid van de gestelde vrees. In de verklaring van eiseres dat zij van vrienden heeft vernomen dat haar ex-partner haar nog altijd zoekt, heeft verweerder evenmin aanleiding hoeven vinden om de gestelde vrees geloofwaardig te achten.
6. Verweerder heeft de gestelde problemen niet ten onrechte als ongeloofwaardig aangemerkt.
7. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr.N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Pagina 10 van het verslag nader gehoor.
2.Pagina 11 van het verslag nader gehoor.