ECLI:NL:RBDHA:2022:1065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
NL21.17111
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van bestreden besluit inzake verblijfsvergunning asiel en afwijzing voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een besluit van de staatssecretaris dat haar aanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit, dat op 28 oktober 2021 was genomen, werd door de eiseres bestreden, waarna zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De zitting vond plaats op 25 november 2021, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook een uitspraak zou worden gedaan in een aanverwante zaak (NL21.17110). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar de uitkomst van de bodemzaak. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten die de eiseres had gemaakt, vastgesteld op € 759,-.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter, mr. W. Anker, heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J. de Winter.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17111

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
mede namens haar minderjarige kinderen
[kind 1], [kind 2],
[kind 3]en
[kind 4]
(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.M. Post).

Procesverloop

Bij besluit van 28 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is, tezamen met de zaak NL21.17110, op 25 november 2021 op zitting behandeld. Verzoekster en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.17110, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.