ECLI:NL:RBDHA:2022:1064
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige geboortedatum en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaan, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij vreest voor zijn vader, die hem zou willen dwingen tot bekering tot de islam. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn geboortedatum en de omstandigheden rondom zijn vlucht niet geloofwaardig waren. Eiser kon zijn geboortedatum niet aantonen en zijn verklaringen waren tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de problemen met de vader van eiser niet aannemelijk waren gemaakt, gezien de inconsistenties in zijn verklaringen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.