ECLI:NL:RBDHA:2022:1064

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
15 februari 2022
Zaaknummer
NL21.17583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige geboortedatum en tegenstrijdige verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaan, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde dat hij vreest voor zijn vader, die hem zou willen dwingen tot bekering tot de islam. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser over zijn geboortedatum en de omstandigheden rondom zijn vlucht niet geloofwaardig waren. Eiser kon zijn geboortedatum niet aantonen en zijn verklaringen waren tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was, omdat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de problemen met de vader van eiser niet aannemelijk waren gemaakt, gezien de inconsistenties in zijn verklaringen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.17583

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

ProcesverloopBij besluit van 8 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 21 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Diaby. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en van Gambiaanse nationaliteit te zijn. Eiser heeft op 14 november 2018 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Vastgesteld is toen dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van eisers asielaanvraag. Omdat eiser niet tijdig kon worden overgedragen, is hij in Nederland in de nationale asielprocedure opgenomen. Eiser heeft op 5 september 2020 opnieuw een asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij bij terugkeer vreest voor zijn vader. Eiser is christelijk opgevoed door zijn moeder. Eiser is later op eigen verzoek in contact gekomen met zijn vader en bij zijn vader gaan wonen. Eisers vader is moslim en wilde eiser bekeren tot de islam maar eiser wilde dit niet. De vader van eiser heeft toen gedreigd hem te vermoorden. Om die reden is eiser vertrokken uit Gambia.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
De identiteit, nationaliteit en herkomst;
De problemen met de vader.
Verweerder heeft de naam, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht maar niet zijn gestelde geboortedatum. Uit Eurodac blijkt namelijk dat eiser in Italië met de geboortedatum 1 januari 1997 staat geregistreerd. Verder meent verweerder dat eiser over zijn geboortedatum wisselend verklaard heeft. De verklaringen over de problemen met de vader heeft verweerder niet geloofwaardig geacht omdat hij hierover summier, onlogisch en tegenstrijdig heeft verklaard.
4. Eiser voert hiertegen aan dat verweerder ten onrechte zijn asielaanvraag heeft afgewezen. Eiser kan zijn juiste geboortedatum niet aantonen omdat hij in bewijsnood verkeert. Verweerder is daarnaast ten onrechte voorbijgegaan aan de verklaringen van eiser over zijn geboortedatum en de correcties en aanvullingen daarop. Verweerder werpt verder ten onrechte tegenstrijdige verklaringen tegen uit het aanmeldgehoor. Eiser wond zich erg op tijdens dat gehoor en er waren vanuit Nidos duidelijk zorgen over eiser. Eiser heeft verder voldoende uitleg gegeven over de tegenstrijdigheden en waarom deze niet aan hem tegengeworpen mogen worden. Tot slot werpt verweerder ten onrechte aan eiser tegen dat hij niet van zijn vader heeft vernomen. Eiser is namelijk gevlucht zodat hij onvindbaar is voor zijn vader.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft niet ten onrechte de door eiser opgegeven geboortedatum niet geloofwaardig geacht. Uit onderzoek dat door verweerder is verricht blijkt dat eiser in Italië staat geregistreerd met de geboortedatum 1 januari 1997. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [2] volgt dat verweerder er, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in beginsel van uit mag gaan dat de registratie van de gegevens van eiser in Italië zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat deze gegevens onjuist zijn. Eiser is hierin niet geslaagd. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en de enkele niet onderbouwde stelling dat hij niet weet waarom zijn geboortedatum in Italië zo is geregistreerd, is onvoldoende. Dat eiser stelt dat hij in bewijsnood verkeert om alsnog aan identificerende documenten te komen leidt niet tot een geslaagd beroep, nu verweerder er terecht op heeft gewezen dat eiser ook wisselende verklaringen heeft afgelegd over zijn geboortedatum. Daarnaast blijkt uit de leeftijdsschouw dat eiser uiterlijke kenmerken heeft die mogelijk wijzen op een hogere leeftijd dan door eiser opgegeven.
6. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het moment waarop zijn ouders zijn gescheiden. Zo heeft eiser in het aanmeldgehoor verklaard dat hij vanwege de scheiding van zijn ouders moest stoppen met school [3] , terwijl hij in het nader gehoor heeft verklaard dat zijn ouders al voor zijn geboorte zijn gescheiden [4] . Verweerder heeft verder terecht en onweersproken gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de reden waarom hij niet meer naar school ging. Enerzijds verklaart eiser dat hij na de scheiding van zijn ouders moest stoppen met school, omdat zijn vader niet langer voor de school betaalde. [5] Anderzijds heeft hij verklaard dat hij thuiskwam van school op de dag dat hij is bedreigd door zijn vader. [6] Verweerder heeft er ook op kunnen wijzen dat eisers verklaring dat hij tot zijn vijftiende naar school is geweest vragen oproept. Of de verklaringen op dit punt, zoals eiser stelt, ruimte bieden voor een andere interpretatie laat onverlet dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de reden om te stoppen met school. Verweerder heeft verder terecht opgemerkt dat eiser wisselend heeft verklaard over het aantal broers en zussen dat hij heeft. Dat eiser niet begreep dat hij over zijn broers en zussen van zowel moeders- als vaderkant moest verklaren is hiervoor geen afdoende verklaring. Dat de tegenstrijdige verklaringen het gevolg zouden zijn geweest van het feit dat eiser zich opwond wordt niet gevolgd. Een dergelijke bevinding is weliswaar terug te lezen in het rapport van gehoor van het aanmeldgehoor Dublin [7] , maar niet in het rapport van het aanmeldgehoor [8] waar verweerder naar verwijst. Verweerder heeft terecht overwogen dat eisers tegenstrijdige en wisselende verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas.
7. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte geconcludeerd dat eiser de problemen met zijn vader niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo kan eiser niet bij benadering noemen wanneer hij zijn vader heeft ontmoet. Verder heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat eiser nooit eerder van zijn vader heeft gehoord of vernomen, terwijl zij in hetzelfde dorp woonden en zijn vader volgens eiser zeer invloedrijk was. Verweerder heeft het verder niet ten onrechte opmerkelijk gevonden dat eisers vader niet eerder heeft geprobeerd om eiser te bekeren. Eisers vader was immers op de hoogte van het bestaan van eiser en de vader zou eisers moeder eerder ook hebben geprobeerd te bekeren. Daarnaast hechtte de vader kennelijk zoveel waarde aan de bekering van eiser dat hij gedreigd zou hebben eiser te vermoorden omdat hij zich weigerde te bekeren. Verweerder heeft tot slot niet hoeven volgen dat eiser na de bedreiging nog enkele dagen in het dorp en nadien elders in Gambia heeft kunnen verblijven. Dit strookt namelijk niet met de gestelde bedreiging en de gestelde macht van eisers vader.
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de gestelde vrees van eiser niet ten onrechte als ongeloofwaardig beoordeeld. De asielaanvraag is daarom terecht afgewezen als ongegrond.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw)
2.bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2017:2219.
3.Pagina 4 aanmeldgehoor AMV d.d. 16 november 2018.
4.Pagina 12 nader gehoor d.d. 2 november 2021.
5.Pagina 4 van het aanmeldgehoor AMV d.d. 16 november 2018.
6.Pagina 10,11 en 17 van het nader gehoor d.d. 2 november 2021.
7.Dat plaatsvond op 20 februari 2019.
8.Aanmeldgehoor AMV d.d. 16 november 2018.