ECLI:NL:RBDHA:2022:10609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van moord en bewezenverklaring van doodslag wegens ontoerekeningsvatbaarheid
Op 17 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1940, die wordt beschuldigd van moord op zijn vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor voorbedachte raad, waardoor de verdachte is vrijgesproken van moord. Wel is de verdachte schuldig bevonden aan doodslag. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is, als gevolg van een ernstige neurocognitieve stoornis en bijbehorende ontrouwwaan. Dit heeft geleid tot de beslissing om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan.
De zaak kwam ter terechtzitting op 3 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. M.L. Groeneveld, pleitte voor vrijspraak van moord en bewezenverklaring van doodslag. De rechtbank heeft de conclusies van deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC) in overweging genomen, die hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een progressieve neurocognitieve stoornis, waarschijnlijk Alzheimer, en een paranoïde waanstoornis. Deze stoornissen beïnvloedden de keuzevrijheid van de verdachte ten tijde van het delict.
De rechtbank heeft ook een rechterlijke machtiging verleend voor de verdachte op grond van de Wet forensische zorg, om ervoor te zorgen dat hij de noodzakelijke zorg en behandeling ontvangt. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de noodzaak om de verdachte te beschermen en te zorgen voor zijn behandeling, in plaats van hem strafrechtelijk te vervolgen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft de zaak afgesloten met de uitspraak.