ECLI:NL:RBDHA:2022:10609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
09/346069-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van moord en bewezenverklaring van doodslag wegens ontoerekeningsvatbaarheid

Op 17 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1940, die wordt beschuldigd van moord op zijn vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is voor voorbedachte raad, waardoor de verdachte is vrijgesproken van moord. Wel is de verdachte schuldig bevonden aan doodslag. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is, als gevolg van een ernstige neurocognitieve stoornis en bijbehorende ontrouwwaan. Dit heeft geleid tot de beslissing om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan.

De zaak kwam ter terechtzitting op 3 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. M.L. Groeneveld, pleitte voor vrijspraak van moord en bewezenverklaring van doodslag. De rechtbank heeft de conclusies van deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC) in overweging genomen, die hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een progressieve neurocognitieve stoornis, waarschijnlijk Alzheimer, en een paranoïde waanstoornis. Deze stoornissen beïnvloedden de keuzevrijheid van de verdachte ten tijde van het delict.

De rechtbank heeft ook een rechterlijke machtiging verleend voor de verdachte op grond van de Wet forensische zorg, om ervoor te zorgen dat hij de noodzakelijke zorg en behandeling ontvangt. De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de noodzaak om de verdachte te beschermen en te zorgen voor zijn behandeling, in plaats van hem strafrechtelijk te vervolgen. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en heeft de zaak afgesloten met de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/346069-21
Datum uitspraak: 17 oktober 2022
Tegenspraak
(Verkort vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Penitentiair Psychiatrisch Centrum Scheveningen, te Den Haag.

1.De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 3 oktober 2022.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Lootsma, is op de terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. M.L. Groeneveld heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de ten laste gelegde moord en tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde doodslag.
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat het ten laste gelegde niet aan de verdachte kan worden toegerekend vanwege de bij hem geconstateerde ernstige neurocognitieve stoornis en bijbehorende ontrouwwaan.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 december 2021 te 's-Gravenhage (zijn vrouw genaamd) [slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] te (ver)wurgen en/of één of meerdere ma(a)l(en) met een breekijzer/koevoet op het hoofd van die [slachtoffer] te slaan.

3.Vrijspraak van het impliciet primair tenlastegelegde

De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat de verdachte het slachtoffer met voorbedachten rade om het leven heeft gebracht. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van moord.

4.De bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel met een opgave daarvan, zal dit plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen – elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft – heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
hij op 28 december 2021 te 's-Gravenhage zijn vrouw genaamd [slachtoffer] , opzettelijk van het leven heeft beroofd, door meerdere malen met een koevoet op het hoofd van die [slachtoffer] te slaan.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

7.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia Rapportage van het Pieter Baan Centrum (hierna: het PBC) van 18 augustus 2022, opgemaakt door I. van Outheusden, psychiater, en T. ’t Hoen, GZ-psycholoog (hierna: de deskundigen).
De deskundigen hebben geconcludeerd dat de verdachte sinds enkele jaren lijdt aan een progressieve en inmiddels ernstige neurocognitieve stoornis, die hoogstwaarschijnlijk is terug te voeren op de ziekte van Alzheimer. Daarnaast heeft de verdachte een paranoïde waanstoornis, in de vorm van verregaande paranoïde overtuigingen op meerdere terreinen, waarvan de meest in het oog springende overtuiging een ontrouwwaan betreft. De paranoïdie is onlosmakelijk verbonden met de (waarschijnlijke) Alzheimer-dementie. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze stoornis in volle omvang aanwezig.
Volgens de deskundigen werd de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in dermate grote mate door zijn ernstige neurocognitieve stoornis en bijbehorende ontrouwwaan beïnvloed, dat aangenomen moet worden dat hij geen keuzevrijheid heeft gehad bij het bepalen van zijn wil. De negatieve emoties die hij ervaarde en het ontbreken van afgestemde empathische vermogens, in combinatie met het ontbreken van een gezonde oordeels- en
kritiekfunctie en realiteitsbesef, plus een afnemende impulscontrole, zorgden ervoor dat
de verdachte tot zijn daad kwam. De deskundigen hebben geadviseerd om het ten laste gelegde in het geheel niet aan de verdachte toe te rekenen.
Om het risico op nieuw gewelddadig gedrag te verminderen, is het volgens de deskundigen noodzakelijk dat de verdachte zorg en behandeling krijgt. Er is (medicamenteuze) behandeling nodig van zowel de cognitieve als de psychotische problematiek. Een dergelijke behandeling zal gepaard moeten gaan met een omgevingsprothese, die ervoor
zorgt dat de verdachte voortdurend wordt gestructureerd, bijgestuurd, gecorrigeerd, begrensd en gerustgesteld. Een dergelijke prothese wordt gevonden binnen een psychogeriatrische afdeling. Een dergelijke afdeling is gespecialiseerd in het behandelen en verplegen van patiënten met ernstige (neuro-)cognitieve stoornissen, bij wie agressie vaak een onlosmakelijk onderdeel is van de problematiek. Specifieke forensische expertise is naar verwachting niet nodig om de risico’s te managen.
De deskundigen adviseren de benodigde plaatsing op een psychogeriatrische afdeling te realiseren door middel van een rechterlijke machtiging in het kader van artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd).
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het advies van Reclassering Nederland, opgemaakt op 28 augustus 2022. De reclassering heeft zich aangesloten bij de adviezen van de deskundigen van het PBC.
Op grond van de conclusies van de deskundigen, die de rechtbank mede aan haar oordeel ten grondslag legt, oordeelt de rechtbank dat het bewezen verklaarde feit in het geheel niet aan de verdachte kan worden toegerekend. Dit vanwege de ernstige neurocognitieve stoornis waaraan de verdachte lijdt, die hoogstwaarschijnlijk is terug te voeren op de ziekte van Alzheimer, en de bijbehorende ontrouwwaan. De rechtbank zal de verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het verzoekschrift tot het verlenen van een rechterlijke machtiging ten aanzien van de verdachte is tegelijk met de onderhavige strafzaak behandeld. De rechtbank heeft in een afzonderlijke beschikking, op grond van artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg op 3 oktober 2022 een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 Wzd afgegeven.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
doodslag;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde; en
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Kelkensberg, voorzitter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
mr. D.L.S. Ceulen rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 oktober 2022.