ECLI:NL:RBDHA:2022:10600
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] in de afgelopen periode is achteruitgegaan of in zijn ontwikkeling is gestagneerd, omdat er nog steeds geen persoonlijkheidsonderzoek heeft plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid over de benodigde hulpverlening. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de minderjarige de dupe is van trage besluitvorming over de financiering, wachtlijstproblematiek en een gecertificeerde instelling die haar regievoerende taak niet ten volle kan uitvoeren. De kinderrechter heeft de gemeente aangespoord om goed samen te werken met de betrokken jeugdbeschermer, zodat de minderjarige niet de dupe wordt van zijn inschrijving in de ene gemeente, terwijl hij in een andere gemeente verblijft op basis van een machtiging uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling over de ontwikkeling van [minderjarige] gehoord, evenals de teleurstelling van de moeder over het gebrek aan passende behandeling. Ondanks de instemming van de moeder met de verlenging van de machtiging, heeft zij haar frustratie geuit over de lange wachttijden voor de benodigde behandeling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de stagnatie in de ontwikkeling van [minderjarige] en het gebrek aan duidelijkheid over de benodigde hulpverlening.
De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlengen van 13 oktober 2022 tot 13 april 2023, in overeenstemming met de duur van de ondertoezichtstelling. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 14 oktober 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.