ECLI:NL:RBDHA:2022:10591
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf wegens niet voldoen aan inburgeringsvereiste
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Egyptische nationaliteit houdende vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenoot in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres het inburgeringsexamen niet had gehaald, wat een vereiste is voor de mvv. Eiseres heeft het examen drie keer afgelegd, maar is voor geen enkel onderdeel geslaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die eiseres vrijstellen van het inburgeringsvereiste. Verweerder heeft in zijn besluit aangegeven dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat is om het examen af te leggen, ondanks haar claims van dyslexie en andere beperkingen. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen mvv te verlenen, omdat eiseres niet heeft voldaan aan het inburgeringsvereiste. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.