ECLI:NL:RBDHA:2022:10578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 21/7088
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Jalouqa, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met de beperking 'arbeid als zelfstandige'. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, afgewezen bij besluit van 2 december 2021. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening om uitzetting tijdens de bezwaarprocedure te voorkomen.

Verweerder verklaarde het bezwaar van verzoeker op 7 maart 2022 niet-ontvankelijk. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld tegen dit besluit. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechter overwoog dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien verzoeker beroep had ingesteld tegen het besluit van 7 maart 2022, werd het verzoek om voorlopige voorziening gelijkgesteld met een verzoek dat is gedaan hangende het beroep.

De voorzieningenrechter heeft vervolgens vastgesteld dat in een andere zaak, AWB 22/1920, het beroep ongegrond was verklaard. Om deze reden werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. E.C. Jacobs, en is openbaar gemaakt op 7 oktober 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/7088

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Harmanci),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Jalouqa).

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder beperking 'arbeid als zelfstandige' afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt uitzetting tijdens de bezwaarprocedure te voorkomen.
Verweerder heeft bij besluit van 7 maart 2022 het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het besluit van 7 maart 2022 beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb is een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk als er een bezwaar of beroep aanhangig is.
2. Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb wordt een verzoek om een voorlopige voorziening dat is gedaan hangende bezwaar, gelijkgesteld met een verzoek hangende het beroep bij de rechtbank.
3. Verzoeker heeft tegen het besluit van 7 maart 2022 beroep ingesteld, zodat het verzoek van 12 november 2020 gelijk wordt gesteld met een verzoek dat is gedaan hangende het beroep.
4. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/1920 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op 7 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.