ECLI:NL:RBDHA:2022:10576

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.19552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van vreemdeling op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet; afwijzing verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die de Somalische nationaliteit heeft, was in bewaring gesteld op basis van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit artikel stelt dat als de noodzakelijke documenten voor terugkeer beschikbaar zijn of binnen korte termijn beschikbaar zullen zijn, de openbare orde de bewaring van de vreemdeling vordert, tenzij de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft gehad. Eiser heeft tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding.

Tijdens de zitting op 5 oktober 2022, die via beeldverbinding plaatsvond, heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser heeft aangevoerd dat hij door zijn psychische situatie niet in staat is om zelfstandig zijn vertrek te regelen en dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan bewaring. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser eerder was bevolen om zich naar Malta te begeven, maar hieraan geen gevolg heeft gegeven. Ook is niet gebleken dat eiser enige inspanning heeft geleverd om zelfstandig terug te keren naar Malta. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht geen lichter middel heeft toegepast en dat het beroep ongegrond is.

De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat een rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19552

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.J. Paffen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

Bij besluit van 27 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, via beeldverbinding. Via diezelfde beeldverbinding is als tolk is verschenen A. Yahye. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Somalische nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft eiser bij besluit van 27 september 2022 in bewaring gesteld. De grondslag voor de maatregel van bewaring is artikel 59, tweede lid, van de Vw. Ingevolge dit artikel wordt, indien de voor de terugkeer van de vreemdeling noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn, dan wel binnen korte termijn voorhanden zullen zijn, het belang van de openbare orde geacht de bewaring van de vreemdeling te vorderen, tenzij de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft gehad. [1]
3. Eiser heeft de grondslag van de maatregel van bewaring niet betwist. Eiser voert aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan bewaring. Het lijkt er op dat eiser door zijn psychische situatie onmachtig is om zelfstandig zijn vertrek te regelen. Daarmee rekening houdend kan niet gezegd worden dat vertrek naar Malta alleen mogelijk is via de weg van de vreemdelingenbewaring.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser bij beschikking van 12 mei 2022 is bevolen om zich naar Malta te begeven. Eiser heeft hieraan geen gevolg gegeven. Daarnaast is niet gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om zelfstandig terug te keren naar Malta. Eisers stelling dat zijn psychische situatie aan zelfstandige terugkeer in de weg staan heeft hij niet onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht geen lichter middel heeft toegepast.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8, onder a tot en met e, en l van de Vw.