ECLI:NL:RBDHA:2022:10553

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
09-267645-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging doodslag en wapenbezit door een minderjarige

Op 13 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en wapenbezit, gepleegd op 2 oktober 2021 te Sassenheim. Tijdens een confrontatie met het slachtoffer, [slachtoffer], heeft de verdachte deze met een mes meermalen in de rug gestoken, wat resulteerde in ernstige verwondingen, waaronder een klaplong en letsel aan de nier. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij niet de intentie had om te steken, maar dat hij in een opwelling handelde. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en wapenbezit, en heeft een jeugddetentie van 300 dagen opgelegd, waarvan 253 dagen voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan behandeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-267645-21
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van
29 september 2022.
De officier van justitie in deze zaak is mr. F.A. van Kins en de advocaat van de verdachte is mr. L. Rijsdam te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er – na wijziging van de tenlastelegging – samengevat, van beschuldigd dat
1.
hij op 2 oktober 2021 te Sassenheim geprobeerd heeft om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven (
primair), dan wel dat hij aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht (
subsidiair), dan wel dat hij geprobeerd heeft aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
meer subsidiair);
2.
hij op 2 oktober 2021 te Sassenheim een stiletto en een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Bewijswaardering feit 1
3.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen kan worden en daarbij gesteld dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de aangever.
3.1.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De verdachte had niet de bedoeling om de aangever dood te steken. De verdachte heeft ook niet de aanmerkelijke kans dat de aangever dood kon gaan bewust aanvaard. De verdachte was ervan overtuigd dat hij de aangever in zijn heup had gestoken, en niet vier keer, maar twee keer.
De verdachte had ook niet het voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het meest subsidiaire refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.1.3.
De beoordeling
Vast staat dat op 2 oktober 2021 de aangever [slachtoffer] is neergestoken. De verdachte wilde met zijn vrienden de aangever confronteren en had daarbij een stilettomes meegenomen. De verdachte heeft bekend dat hij met dit stilettomes de aangever heeft gestoken. De aangever is vier keer in zijn rug gestoken. Het is aan de rechtbank om allereerst te beoordelen of de gedragingen van de verdachte als een poging doodslag, zoals primair ten laste gelegd, dan wel als het subsidiair tenlastegelegde toebrengen zwaar lichamelijk letsel, dan wel als het meest subsidiair tenlastegelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kunnen worden gekwalificeerd.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat het niet zijn bedoeling was om de aangever te steken, maar dat dit toch zo is gebeurd. De verdachte is er ook altijd van uitgegaan dat hij de aangever maar twee keer in zijn heup had gestoken en niet vier keer in de rug.
In de geneeskundige verklaring van de forensisch arts is het volgende waargenomen letsel beschreven: ‘De 4 letsels aan de rug, de klaplong van de rechterlong, het letsel aan de linkernier en aan een nierslagader van de bovenpool van de linkernier (vals aneurysma), zijn alle het gevolg van inwerking van mechanisch klievend scherprandig geweld, zoals door steken, klieven, snijden met een scherprandig voorwerp (zoals een mes) kan worden veroorzaakt. Het letsel aan de slagader van de bovenpool van de linkernier (vals aneurysma) kan zonder medisch ingrijpen levensbedreigend zijn’.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag is vereist dat de verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van de aangever. Er is sprake van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, in dit geval de dood van de aangever, indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden en deze kans bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, waaronder wordt verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
De rechtbank overweegt dat de verdachte met de medeverdachten de aangever heeft opgezocht. De verdachte had daarbij zijn stilettomes dat uitgeklapt 24 centimeter lang is meegenomen. Toen de verdachte en de medeverdachten de aangever hadden gevonden, is er een gevecht ontstaan tussen verdachte, één medeverdachte en aangever. Bij dit gevecht heeft de verdachte het stilettomes tevoorschijn gehaald. Tijdens dit gevecht heeft de verdachte een mes gepakt en daarmee stekende bewegingen richting de aangever gemaakt. Hierdoor heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de aangever met het mes zou raken en ernstig zou verwonden. De rechtbank weegt verder mee dat de verdachte blijkens de letselbeschrijving vier keer met een groot stilettomes in de rug van de aangever heeft gestoken, een plek waar zich vitale organen bevinden, hetgeen maakt dat sprake is van een aanmerkelijke kans op het veroorzaken van dodelijk letsel.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat er, op zijn minst, sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood van de aangever. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag.
3.2
Bewijswaardering feit 2
Het onder 2 tenlastegelegde kan zonder nadere motivering bewezen worden verklaard. De verdachte heeft dit feit bekend en op zitting is door de verdediging geen vrijspraak bepleit.

4.De bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes meermalen in de rug heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen
- een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een stiletto en
- een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet Wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.De straf

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 287 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden. De officier van justitie heeft geëist dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen jeugddetentie.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een jeugddetentie op te leggen gelijk aan het voorarrest en een geheel voorwaardelijke werkstraf. Het is met name belangrijk dat er bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. De verdachte is bewapend met een stilettomes van aanzienlijke grootte de confrontatie met het slachtoffer aangegaan. Tijdens dit gevecht (waarbij het slachtoffer door een medeverdachte werd geslagen) heeft de verdachte het slachtoffer met het mes viermaal in zijn rug geraakt. De verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook rekent de rechtbank het de verdachte aan, dat hij het slachtoffer, na hem te hebben gestoken, aan zijn lot heeft overgelaten, terwijl het slachtoffer op dat moment dringend medische zorg nodig had. Naast de impact die het incident op het slachtoffer heeft gehad, zijn ook medeverdachten getuige geweest van dit gewelddadige incident. Dergelijke incidenten dragen bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van verboden wapens. Dit soort wapens kunnen niet alleen worden gebruikt voor bedreigingen, maar kunnen ook ernstig lichamelijk letsel veroorzaken wanneer deze worden gebruikt. Ook zorgt het enkele bezit van wapens in de samenleving niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid maar wordt dat bezit ook als schokkend ervaren en ten sterkste afgekeurd.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 maart 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is opgegroeid binnen een instabiele opvoedsituatie waarbij er sprake lijkt te zijn geweest van affectieve verwaarlozing en gevoelens van onveiligheid. Voorts is de verdachte bekend met zowel psychiatrische als middelenproblematiek vanaf jonge leeftijd. Als gevolg van gebrek aan een stabiele thuissituatie is de verdachte sinds maart 2021 geplaatst in een [mentorhuis] . Gedurende zijn verblijf in dit woonproject wordt de verdachte aangemoedigd vaardigheden te ontwikkelen en zijn zelfstandigheid te vergroten. Inmiddels is ambulante behandeling bij forensische polikliniek De Waag van start gegaan. De verdachte laat ten aanzien hiervan een gemotiveerde houding zien. Ook houdt hij zich aan de bijzondere voorwaarden zoals die zijn opgesteld binnen het huidige schorsingstoezicht. De verdachte werkt langzaam toe naar het stabiliseren van zowel zijn persoonlijke omstandigheden als naar het stabiliseren van een gezonde relatie tussen hem en zijn ouders. In die zin toont hij zich ontvankelijk voor gedragsbeïnvloeding. De reclassering schat in dat sturing en ondersteuning vanuit een reclasseringstoezicht in combinatie met de ondersteuning vanuit [mentorhuis] geïndiceerd is ten aanzien van het toewerken naar een blijvende positieve gedragsverandering bij de verdachte.
De reclassering adviseert toepassing van het jeugdstrafrecht en de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De deskundige [deskundige] , werkzaam bij Reclassering Nederland, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de behandeling bij de Waag niet van de grond is gekomen. De verdachte was onvoldoende in beeld. De verdachte is inmiddels aangemeld bij het Palmhuis en de verdachte lijkt hiervoor gemotiveerd. Hij zal niet alleen behandeling krijgen, maar ook begeleiding op het gebied van financiën, middelengebruik en psychisch welzijn. Het contactverbod, het locatieverbod en -gebod is niet langer nodig. Het is wel noodzakelijk dat de verdachte een dagbesteding heeft en begeleiding om zijn plek bij [mentorhuis] te waarborgen.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De rechtbank kan – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt – het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de justitiële documentatie, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die blijken uit de rapportage en hetgeen ter terechtzitting door betrokkenen naar voren is gebracht. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een forsere jeugddetentie dan door de officier van justitie geëist passend en geboden is om de ernst van de feiten te benadrukken. De rechtbank zal een jeugddetentie van 300 dagen opleggen, waarvan 253 dagen voorwaardelijk.
De rechtbank zal daarentegen geen taakstraf opleggen, omdat de rechtbank van oordeel is dat er voor de verdachte geen ruimte is om deze taakstraf uit te voeren door alle andere verplichtingen die de verdachte opgelegd krijgt en de verplichtingen die hij reeds heeft. De rechtbank houdt daarbij ook rekening met het feit dat de verdachte vanaf het begin open is geweest over het feit dat hij degene is geweest die het slachtoffer heeft gestoken.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging tot doodslag. Gelet op de ernst van het feit en de rapportage van de reclassering, waaruit naar voren komt dat er bij de verdachte sprake is van psychiatrische en middelenproblematiek is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Beslag

7.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer.
7.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ter zitting geen standpunt ingenomen over het in beslag genomen mes.
7.3
Beoordeling
Het in beslag genomen mes (steekwapen (Omschrijving: 2659301) zal worden onttrokken aan het verkeer. De bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemd voorwerp begaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 45, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen van 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en kwalificeert dit als
1. primair
poging tot doodslag;
2.
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
straf
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
300 (driehonderd) dagen
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot 253 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal melden bij Reclassering Nederland te Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
- meewerkt aan behandeling van het Palmhuis of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering;
- zorg draagt voor het behouden van zijn huisvesting bij [mentorhuis] ;
- gedurende de proeftijd zorgt voor een nuttige dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslag
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 STK Steekwapen (Omschrijving: 2659301);
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J.M. Smid-Verhage, kinderrechter, voorzitter,
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter,
en mr. D.L.S. Ceulen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 13 oktober 2022.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] met een mes (meermalen) in de rug, althans in het (boven)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of een beschadiging aan een nier en/of een beschadiging aan een nierslagader
en/of een of meer steekwond(en) in de rug, heeft toegebracht door die [slachtoffer] (meermalen) met een mes in de rug, althans in het (boven)lichaam te steken;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] met een mes (meermalen) in de rug, althans in het (boven)lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 2 oktober 2021 te Sassenheim, gemeente Teylingen
- een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een stiletto en/of
- een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet Wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad.
Bijlage II
Bewijsmiddelen
Feit 1
-1.
De verklaring van de verdachte op de zitting van 29 september 2022, inhoudende:
Wij waren aan het matten. [slachtoffer] en [betrokkene] sloegen elkaar. Mijn eerste reactie was mijn vriend helpen. Ik was heel erg boos. Ik had mijn agressie niet onder controle. We waren aan het vechten. Hij trok mij naar de grond. Ik zag hem naar zijn jas grijpen. Ik had een mes bij me voor mijn eigen gevoel. Het is een gigantische fout geweest. Ik trok het mes uit mijn zak. Ik heb er spijt van. Toen ik het mesje inklapte besefte ik pas wat ik had gedaan. Ik stak boven zijn handpalm.
-2.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (pagina 99-102 van onderzoek [onderzoek] ), inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer] :
Plaats delict: Irissenstraat, Sassenheim
Pleegdatum/tijd: Tussen 2 oktober 2021 om 18:10 uur en 2 oktober 2021 om 18:15 uur.
Ik moest naar station Sassenheim en ik kwam een jongen tegen die begon over iets tegen mij te praten waar ik niets van weet. Ik voelde dat ik doe die jongen werd geslagen en ik heb teruggeslagen. Toen kwamen er nog vijf of zes en toen kwam er een mes en een stok en alles.
Het was ieder voor zich, ik was alleen maar bezig om mij te verdedigen. Ik herinner mij dat 1 iemand een soort wapenstok had en ook 1 iemand een mes. Ik weet dat mijn jas kapot is. Ik was gefocust op de wapens.
Op enig moment liepen de jongens weg. Ik merkte dat ik misselijk werd. Ik merkte dat ik gestoken was bij de bankjes op Wasbeek.
-3.
Een geschrift, bevattende medische informatie betreffende [slachtoffer] van 18 januari 2022, opgemaakt door de forensisch arts [forensisch arts] , inhoudende
De 4 letsels aan de rug, de klaplong van de rechterlong, het letsel aan de linkernier en aan een nierslagader van de bovenpool van de linkernier (vals aneurysma), zijn alle het gevolg van inwerking van mechanisch klievend scherprandig geweld, zoals door steken, klieven, snijden met een scherprandig voorwerp (zoals een mes) kan worden veroorzaakt.
De voetwaarts gelegen uiteinden van deze letsels ogen iets puntiger dan de hoofdwaarts gelegen uiteinden. Het aantreffen van deze bevinding is waarschijnlijker indien deze letsels zijn veroorzaakt met een eenzijdig scherprandig voorwerp dan indien deze letsels zijn veroorzaakt met een tweezijdig scherprandig voorwerp.
Het letsel aan de slagader van de bovenpool van de linkernier (vals aneurysma) kan zonder medisch ingrijpen levensbedreigend zijn.
In dit geval is de actieve bloeding door medisch ingrijpen (selectieve embolisatie met coiling) gestopt. Ten aanzien van het letsels aan de nier en aan de slagader van de bovenpool van de linkernier kan niet worden aangegeven in hoeverre en/of geheel herstel zal optreden. Op 9 oktober 2021 was de functie van de linkernier aangedaan. Er was namelijk geen uitscheiding van urine vanuit de linkernier. Volgens de behandelend arts zal na circa 3 maanden opnieuw de functie van de linkernier worden onderzocht. Afhankelijk van dit onderzoek zal nader beleid volgen. Indien na 3 maanden de functie van de linkernier is hersteld (normale uitscheiding van urine) en sprake is van een normaal beeld van de schors van de nier, dan kan de mobiliteit worden uitgebreid, anders volgen langere restricties.
Verder dient te worden opgemerkt dat het bekend is dat een vals aneurysma pas later
ontstaat/zichtbaar is. Een bloedpropje ter plaatse van het defect kan in het begin namelijk
voorkomen dat bloedophoping om het vat ontstaat.
Ten aanzien van de rechterlong wordt bij een klaplong een algemene genezingsduur van meerdere weken tot enkele maanden aangehouden. Wat de specifieke genezingsduur bij betrokkene is geweest, of zal zijn, kan niet worden aangegeven. Diepzeeduiken mag doorgaans levenslang niet meer uitgeoefend worden.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Bijlage III
Opgave van bewijsmiddelen
Feit 2
-1. De verklaring van de verdachte op de zitting van 29 september 2022;
-2. Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (pagina 25-32 van onderzoek [onderzoek] ), inhoudende het relaas van de verbalisant
[verbalisant 2] ;
-3. Het proces-verbaal van politie nummer 23 (pagina 196-199 van onderzoek [onderzoek] ), inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 1] .
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.