ECLI:NL:RBDHA:2022:10551

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
09-319470-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en opzetheling van een snorfiets door een jeugdige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en opzetheling van een snorfiets. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 29 september 2022. De officier van justitie, mr. C.C.A. Bos-van Hasselt, eiste een jeugddetentie van 30 dagen en een voorwaardelijke taakstraf van 30 uur. De verdediging pleitte voor vrijspraak of een straf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging van de aangeefster, [slachtoffer], wettig en overtuigend bewezen was, terwijl de verdachte voor de andere tenlastegelegde feiten werd vrijgesproken. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 14 dagen en een voorwaardelijke taakstraf van 20 uur op, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en toezicht door de jeugdreclassering. De rechtbank overwoog dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn verstandelijke beperking en eerdere psychotraumata. De rechtbank heeft ook de redelijke termijn overschrijding in strafmatigende zin meegewogen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-319470-20
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de openbare zitting van
29 september 2022.
De officier van justitie in deze zaak is mr. C.C.A. Bos-van Hasselt en de advocaat van de verdachte is mr. C. Crince le Roy te Amsterdam. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er – na wijziging van de tenlastelegging – samengevat, van beschuldigd dat:
1.
hij op 15 december 2020 te Den Haag [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
hij op 15 december 2020 te Den Haag [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
hij in de periode van 22 oktober 2020 tot en met 16 december 2020 te ’s-Gravenhage een snorfiets heeft verworven, voorhanden gehad, en/of heeft overgedragen terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in de periode van 19 november 2020 tot en met 30 november 2020 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van een overval een PostNL pet en een auto verworven/voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Bewijswaardering feit 1
Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
3.2
Bewijswaardering feit 2
3.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdachte is op een filmpje te zien terwijl hij met een vuurwapen in zijn handen voor de woning van de aangeefster [slachtoffer] staat. Met dit wapen heeft hij op de woning gericht. Het is een bedreigende situatie geweest voor de aangeefster.
3.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit. Het vermeende richten op de woning met de woorden ‘ik mik op je huis’ is niet gericht op de aangeefster [slachtoffer] zelf. Het gaat immers om de woning, zonder dat concreet wordt gezegd dat de aangeefster iets zal worden aangedaan. Het is onduidelijk op grond van welke omstandigheden de aangeefster de vrees zou kunnen hebben dat bij een ontmoeting met de verdachte zij het leven zou kunnen verliezen of mishandeld zou worden. Het is onvoldoende concreet.
3.2.3.
De beoordeling
Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, blijkt dat een persoon op 15 december 2020 met een pistool in de hand op de woning van de aangeefster [slachtoffer] heeft gericht. Door de verdachte is bij de rechter-commissaris verklaard dat hij die persoon is geweest en dat hij het filmpje hiervan op social media heeft geplaatst. Dit is voor de aangeefster zeer bedreigend overgekomen, zo blijkt uit haar aangifte, waarin ze onder meer vertelt dat ze haar moeder heeft gevraagd de politie te bellen. De rechtbank is onder de gegeven omstandigheden van oordeel dat bij de aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de verdachte haar iets zou kunnen aandoen. Het onder 2 ten laste gelegde feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Bewijswaardering feit 3
3.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. De snorfiets is met een verwijderd contactslot in de kelderbox van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft de beschikking over deze snorfiets gehad. Hij had moeten weten dan wel kunnen vermoeden dat de snorfiets van misdrijf afkomstig was.
3.3.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde feit. De verdachte heeft de snorfiets voor iemand anders in zijn kelderbox gestald en heeft er nooit naar om gekeken. De verklaring van de verdachte hierover is naar de mening van de verdediging niet onaannemelijk. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
3.3.3.
De beoordeling
Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, blijkt dat bij de verdachte een snorfiets in de kelderbox is aangetroffen. Daarmee had de verdachte beschikkingsmacht over de snorfiets. De verdachte heeft hierover verklaard dat iemand anders de snorfiets bij hem heeft gestald en dat hij er nooit naar heeft omgekeken. Dit acht de rechtbank niet aannemelijk. De snorfiets is in oktober 2020 als gestolen gemeld. Twee maanden later is de snorfiets bij de verdachte aangetroffen. Het contactslot van deze snorfiets was geheel verwijderd. De moeder van de verdachte heeft ten tijde van het aantreffen van de snorfiets in de kelderbox verklaard dat deze snorfiets van de verdachte was en dat de verdachte erg vaag was over de papieren van de snorfiets. Onder deze omstandigheden, gaat de rechtbank er vanuit dat de verdachte wist dat het hier om een gestolen snorfiets ging. Het onder 3 ten laste gelegde feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.4
Bewijswaardering feit 4
Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

4.De bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 15 december 2020 te Den Haag [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door één filmfragment op zijn Snapchataccount en/of –verhaallijn te plaatsen waarop te zien is dat hij, verdachte:
-met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp in de hand voor de woning van die [slachtoffer] staat en
-dat voorwerp richt op die woning en
-daarbij zegt: "Op je fucking kanker osso mik ik" en dat het de woning van voornoemde [slachtoffer] betreft;
3.
hij in de periode van 22 oktober 2020 tot en met 16 december 2020 te 's-Gravenhage een snorfiets (merk Piaggio, kenteken [kenteken] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft taal- en/of schrijffouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is hierdoor niet benadeeld.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

6.De straf

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 30 dagen met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 30 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met oplegging van bijzondere voorwaarden.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij veroordeling een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest. De verdachte wil niet langer begeleid worden door de jeugdreclassering.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging door met een BB-gun voor de woning van het slachtoffer te staan en te dreigen. De bedreiging is voor het slachtoffer angstaanjagend geweest. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de heling van een snorfiets. Op die manier heeft de verdachte er aan bijgedragen dat de snorfiets buiten het bereik van de rechtmatige eigenaar bleef. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten.
Persoon van de verdachte
Fivoor heeft een reclasseringsrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 juli 2021. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Psychiater dr. [psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 april 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Vanuit zijn verstandelijke beperking en achterblijvende sociaal-emotionele ontwikkeling is de verdachte minder dan de gemiddelde leeftijdsgenoot in staat de ernst en consequenties van zijn gedrag te kunnen overzien. Door zijn eerdere psychotraumata is hij overalert en reageert hij overmatig sensitief op ervaren bedreiging. Hij is vanuit zijn verstandelijke beperking en normoverschrijdende gedragsstoornis minder dan een gemiddelde leeftijdsgenoot in staat tot emotieregulatie. Hoewel de verdachte op basaal niveau kennis heeft van goed en kwaad, is hij in zijn keuzevrijheid rondom het handelen beperkt geweest. Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde feit 2, bij bewezenverklaring, in een verminderde mate toe te rekenen. Bij de diefstal of heling speelt zijn impulsiviteit en verstoorde emotieregulatie in ieder geval niet duidelijk een rol. De psychiater ziet daarom weinig redenen om te adviseren tot verminderde toerekenbaarheid.
Het recidiverisico op gewelddadig gedrag wordt ingeschat als matig.
Toepassing van jeugdstrafrecht wordt geadviseerd.
Ter vermindering van zijn als 'matig' ingeschat recidiverisico wordt geadviseerd om in te zetten op intensieve begeleiding en behandeling vanuit een ambulant forensisch psychiatrische instelling waarbij rekening wordt gehouden met zijn verstandelijke beperking. Begeleiding dient zo concreet mogelijk gericht te zijn op gedragsverandering en reguleren van agressieve impulsen. Ook is het verkrijgen van een gestructureerde dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk of studie van groot belang om de verdachte op positieve manier te versterken in zijn eigenwaarde en toekomstperspectief. Verwerking van de psychotraumata kan door specifieke traumatherapie worden aangepakt. Voor de toekomst zou met de verdachte en zijn moeder onderzocht moeten worden of gedacht moet gaan worden aan een vorm van begeleid of beschermd wonen. De behandeling zou vanuit een specialistische instelling zoals Fivoor of het Palmhuis vormgegeven kunnen worden. Toezicht door reclassering is noodzakelijk, waarbij voortzetting van het ITB Harde Kern project wordt geadviseerd.
GZ-psycholoog drs. [GZ psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 23 maart 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is als gevolg van een posttraumatische stressstoornis sprake van wantrouwen en een verhoogde waakzaamheid in sociale relaties. Bij het eerste en tweede ten laste gelegde waren zijn wantrouwen en angst voor mishandeling geactiveerd. Zijn emoties liepen hoog op, tot het zoeken van een adequate oplossing voor de situatie was hij niet in staat, omdat zijn angst en wantrouwen in combinatie met zijn zwakke verstandelijke capaciteiten een juiste oordeelsvorming bemoeilijkten. Voorts beschikt hij door zijn zwakke cognitieve vaardigheden over te weinig copingmechanismen om dergelijke situaties adequaat op te lossen. Tenslotte wordt hij door de lacunaire gewetensfunctie onvoldoende van binnenuit weerhouden van grensoverschrijdend gedrag. Het eerste en tweede ten laste gelegde kan de verdachte vanuit gedragskundig oogpunt in een verminderde mate dienen te worden toegerekend. De psycholoog kan zich niet uitlaten over het derde ten laste gelegde nu de verdachte dat feit ontkent.
Toepassing van het jeugdstrafrecht is geïndiceerd.
Er is een hoog recidiverisico. Ter voorkoming van recidive en ter bevordering van een gunstige ontwikkeling van de verdachte is het volgende van belang:
1. behandeling van de posttraumatische stressstoornis en de normoverschrijdende gedragsstoornis bij bijvoorbeeld het Palmhuis;
2. continuering van het ITB-traject;
3. vinden van dagbesteding/scholing/werk;
4. vermijden van 'verkeerde' vrienden;
5. wat betreft de verdere toekomst is het van belang in het oog te houden of de verdachte wel op eigen benen kan staan en of te zijner tijd niet gedacht zou moeten worden aan een vorm van beschermd wonen.
De deskundige [deskundige] , werkzaam bij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat zij de verdachte sinds een half jaar begeleidt. De verdachte is niet met zijn behandeling begonnen. Hij heeft het ITB Harde Kern traject wel goed doorlopen. Hij hield zich aan alle afspraken. De deskundige heeft de verdachte aangemeld voor begeleid wonen buiten de regio Den Haag. De verdachte wil graag buiten de regio gaan wonen.
Toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid over en acht de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar voor feit 2.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De rechtbank kan – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt – het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 jaren had bereikt. Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal de rechtbank ten aanzien van het bewezenverklaarde op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toepassen.
Redelijke termijn
De redelijke termijn waarbinnen een jeugdstrafzaak moet zijn afgedaan is zestien maanden. In deze zaak is die termijn met drie maanden overschreden. De rechtbank heeft deze overschrijding in strafmatigende zin meegewogen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank heeft gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken. Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank aan de verdachte een jeugddetentie opleggen van 14 dagen, met aftrek van de dagen die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 20 uur opleggen. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen straffen rekening gehouden met het tijdsverloop, de periode dat de verdachte zich aan de bijzondere voorwaarden (waaronder ITB Harde Kern) heeft moeten houden en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Nu de jeugdreclassering en de deskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank de voorgenomen taakstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

7.Beslag

7.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen pistool te onttrekken aan het verkeer, de in beslag genomen telefoon terug te geven aan de verdachte en de in beslag genomen snorfiets terug te geven aan de rechthebbende.
7.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de in beslag genomen telefoon terug te geven aan de verdachte en de snorfiets aan de rechthebbende.
7.3
Beoordeling
Het in beslag genomen pistool (Omschrijving: 2522981, Walther P99) zal worden onttrokken aan het verkeer. Het onder 3 bewezen feit is met behulp van dit pistool begaan.
De in beslag genomen telefoon (Omschrijving: 2522983, rood, merk: Iphone 7) behoort toe aan de verdachte. Ten aanzien van deze telefoon zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Ten aanzien van de in beslag genomen snorfiets (Omschrijving: 2490454, Piaggio C25) zal een last worden gegeven tot teruggave van deze snorfiets aan de rechthebbende van de snorfiets.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en kwalificeert dit als
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
opzetheling;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
straf
veroordeelt de verdachte tot
een
jeugddetentievoor de duur van
14 (veertien) dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de hem opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt de verdachte voorts op
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
20 (twintig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
10 (tien) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan begeleid wonen, zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- meewerkt aan begeleiding van een coach;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beslag
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer: 1 STK Pistool (Omschrijving: 2522981, Walther P99);
- gelast de teruggave aan verdachte van: 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: 2522983, rood, merk: Iphone 7);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van: 1 STK Snorfiets (Omschrijving: 2490454, Piaggio C25);
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. van Zeijst-Repelaer van Driel, kinderrechter, voorzitter,
mr. H.J.M. Smid-Verhage, kinderrechter,
en mr. D.L.S. Ceulen, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 13 oktober 2022.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Den Haag [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans zware mishandeling, door de volgende post op zijn Snapchataccount te plaatsen: '5 barkie voor te gene die [slachtoffer] kan cheffin voor je 5K door de gene die der dood maakt', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 15 december 2020 te Den Haag [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans zware mishandeling, door één of meer filmfragmenten op zijn Snapchataccount en/of –verhaallijn te plaatsen waarop te zien is dat hij, verdachte:
-met een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp in de hand voor de woning van die [slachtoffer] staat en/of
-dat vuurwapen/voorwerp richt op die woning en/of
-daarbij zegt: "Op je fucking kanker osso mik ik" en/of dat het de woning van voornoemde [slachtoffer] betreft;
3.
hij in of omstreeks de
periodevan 22 oktober 2020 tot en met 16 december 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland een snorfiets (merk Piaggio, kenteken [kenteken] ), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2020 tot en met 30 november 2020 te 's-Gravenhage, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het tezamen en vereniging plegen van een overval (Sr 312) op de bewoners van een woning in Deventer opzettelijk
- een POST NL pet en/of
- een auto
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.
Bijlage II
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 2:
-1.
Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm opgemaakt op 18 december 2020, inhoudende als verklaring van de verdachte:
U vraagt of ik een filmpje op Snapchat heb geplaatst met mij met vuurwapen gericht op haar woning en roepend: “ [slachtoffer] , kom naar buiten, ik ga je vermoorden . U vraagt of ik die video heb geplaatst. Ik heb zo’n video inderdaad geplaatst. U vraagt of ik dat was die daar stond. Ja. U vraagt of het een vuurwapen was. Het is geen vuurwapen. Het is een BB-gun.
-2.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] -4 (pagina 37-39 van zaaksdossier [PL nummer] ), inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer] :
Op 15 december 2020 omstreeks 20:30 uur ben ik bedreigd met een vuurwapen.
Vandaag, op 15 december 2020, omstreeks 21:00 uur kwam ik thuis. Ik liep mijn portiek in. Ik zag dat [verdachte] buiten stond, voor mijn portiek. Ik zag dat [verdachte] met nog een jongen was. Binnen aangekomen keek ik op Snapchat. Ik zag op zijn verhaallijn een filmpje staan dat hij met een zwart vuurwapen voor mijn huis stond. Ik zag op het filmpje dat hij het vuurwapen op mijn huis richtte. Ik hoorde dat hij, terwijl hij het vuurwapen op mijn huis richtte, bedreigingen uitte richting mij. (…) Ik was heel erg bang. Ik was bang dat [verdachte] mij van mijn leven zou beroven. (…) Ik heb mijn moeder gevraagd of zij de politie wilde bellen en dat heeft zij gedaan.
-3.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] -9 (pagina 68-69 van zaaksdossier [PL nummer] ), inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
Ik zag dat het Snapchatfilmpje op de volgende Snapchatnaam stond: [snapchatnaam] . Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat dit het Snapchat account betrof van verdachte [verdachte] .
Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat zij het Snapchatfilmpje wilde laten zien. Ik zag daar het volgende op:
Ik zie dat de verdachte een zwart vuurwapen filmt die hij in zijn handen heeft en het volgende zegt: “hier, hier, hier”. Vervolgens zie ik dat de verdachte met dat vuurwapen op een huis richt en het volgende zegt: “Op je fucking kanker osso mik ik”. Daarna zie ik een jongen op straat staan die een vuurwapen in zijn rechterhand heeft.
Ik zie dat de verdachte het vuurwapen in zijn rechterhand heeft en met zijn linkerhand het vuurwapen ter hand neemt en richt op de woning van [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] namelijk zeggen dat het haar woning betrof waarop de verdachte zijn vuurwapen richt. Daarna zie ik dat de verdachte op een scooter zit en al rijdend het vuurwapen filmt die hij in zijn handen heeft. Ik zie dat hij zijn wijsvinger op de trekker van het vuurwapen heeft. Daarna komt het filmpje ten einde.
Ten aanzien van feit 3:
-4.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] (pagina 33-36 van zaaksdossier [PL nummer] ), inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 2] :
Op 22 oktober 2020 omstreeks 23:45 was ik [betrokkene 2] op de Zwart weg Den Haag ten hoogte nummer 74c op bezoek bij een familielid om goederen af te geven. Omstreeks 00:00 verliet ik de woning. Het viel mij op dat de scooter nergens
te bekennen was. Omstreeks 00:05 kwam ik tot conclusie dat de scooter is weggenomen.
Merk: Piaggio
Type: C25
Kleur: Blauw
Kenteken: [kenteken]
-5.
Het proces-verbaal van politie nummer [PL nummer] -10 (pagina 70-72 van zaaksdossier [PL nummer] ), inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
Op 16 december 2020 omstreeks 00:10 uur was ik, verbalisant, in uniform gekleed en vergezeld van hoofdagent van politie [hoofdagent] , wederom aanwezig bij de woning gelegen aan de [adres 2] . Ik vroeg de hoofdbewoonster, [betrokkene 1] , of wij in de kelderbox mochten kijken, omdat het vermoeden bestond dat haar zoon op een gestolen scooter had gereden en de kans aanwezig was dat deze in de kelderbox zou staan. Hierop heeft de hoofdbewoonster de kelderbox geopend. Ik, verbalisant, zag dat een scooter in de kelderbox stond van het merk Piaggio, type C25, kleur blauw en voorzien van het kenteken [kenteken] . Toen ik het kenteken navroeg bij de RDW kreeg ik de melding dat dit voertuig als gestolen gesignaleerd staat. De hoofdbewoonster verklaarde zonder daartoe gevraagd dat de scooter van haar zoon [verdachte] was en dat hij eerder een andere scooter had waar hij wel papieren van had. Ze had hem meermaals gevraagd naar de papieren van deze scooter, maar hij deed er vaag over. Ze zouden bij een vriend liggen. Aan het bureau van politie Hoefkade heb ik foto's van het voertuig gemaakt. Ik zag tevens dat het contactslot in zijn geheel verwijderd was. Ik zal de foto's bij dit proces-verbaal voegen.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.