Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
Op maandag 25 juni 2018 zag ik twee mannen rennend vanuit de richting van de [straat] komen. Ik kan deze twee mannen als volgt, omschrijven:
Rechtbank Den Haag
Op 13 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging en bedreiging met een mes. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 juni 2018 in Leiden, waarbij de verdachte de aangever met een mes heeft bedreigd en openlijk geweld heeft gepleegd tegen diens auto. Tijdens de zittingen op 15 oktober 2018 en 29 september 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging met het mes wettig en overtuigend bewezen was, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen de auto van de aangever. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond toen hij op de auto van de aangever insloeg, en dat zijn handelen binnen de grenzen van noodzakelijke verdediging viel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard voor de bedreiging, maar geen straf of maatregel opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en het gedrag van de aangever. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging van de verdachte in verband met de vordering van de benadeelde partij op nihil vastgesteld.