ECLI:NL:RBDHA:2022:10497
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die op 6 februari 2022 in Nederland was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit was gebaseerd op eerdere aanvragen van eiser in Duitsland en Frankrijk, waarbij Frankrijk had ingestemd met de terugname van eiser op grond van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat hij vreest voor zijn veiligheid in Frankrijk, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Frankrijk in een situatie zou komen die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank benadrukte dat de Franse autoriteiten zich hebben verbonden om eisers asielverzoek te behandelen in overeenstemming met de Europese asielrichtlijnen.
De rechtbank concludeerde dat er geen beletselen waren voor de overdracht van eiser aan Frankrijk en dat de staatssecretaris terecht had besloten om de asielaanvraag niet inhoudelijk te behandelen. Eiser werd geadviseerd om eventuele klachten over de behandeling van zijn asielverzoek in Frankrijk bij de Franse autoriteiten in te dienen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.