ECLI:NL:RBDHA:2022:10496

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.10946
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER in verband met schijnhuwelijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor de afgifte van een verblijfsdocument EU/EER, welke door de staatssecretaris op 9 december 2021 werd afgewezen. Het bezwaar van de verzoeker tegen deze afwijzing werd op 3 juni 2022 ongegrond verklaard, waarna de verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 1 september 2022, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J. Visschers. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. H. Uzumcu. Tijdens de zitting werd ook een referente gehoord. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak in een aanverwante zaak (NL22.10944), waarin op het beroep van de verzoeker werd beslist.

Op basis van deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.10946

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Uzumcu),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 9 december 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER afgewezen.
Bij besluit van 3 juni 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.10944, op 1 september 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook is verschenen [naam2], referente. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.10944, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.