Uitspraak
Beschikking op het op 11 november 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[Y] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
23 augustus 2022 heeft de IND bericht geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft partijen vervolgens bericht dat de zaak op de stukken afgedaan zal worden en een datum voor beschikking bepaald.
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoeker is op [geboortedatum 1] 1997 te [geboorteplaats] , Suriname geboren uit het huwelijk van [vader] (hierna: de vader van verzoeker) en [moeder] (hierna: de moeder van verzoeker).
- De vader van verzoeker is op [geboortedatum 2] 1974 te [geboorteplaats] geboren.
- Uit een verklaring van het Bureau Burgerzaken van Suriname met nummer [nummer] van 6 november 2006 blijkt dat de vader van verzoeker tot 25 november 1975 in het bezit is geweest van de Nederlandse nationaliteit.
- De moeder van verzoeker is op [geboortedatum 3] 1978 te [geboorteplaats] , Suriname, geboren uit het huwelijk van [ouder 1] en [ouder 2] . De ouders van de moeder hadden op het moment van geboorte van de moeder geen van beiden de Nederlandse nationaliteit. De moeder van verzoeker heeft bij haar geboorte de Surinaamse nationaliteit gekregen.
- Bij Koninklijk Besluit van [datum KB] 2007 is de vader van verzoeker genaturaliseerd. Verzoeker heeft niet gedeeld in deze naturalisatie.
- Aan verzoeker is op 1 september 2019 een verblijfsvergunning regulier verleend tot 30 november 2023. Hij staat ingeschreven op een woonadres te [woonplaats] .
Beoordeling
Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of moeder Nederlander is’.