Uitspraak
Beschikking op het op 11 november 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[X]
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief van 28 januari 2022 met bijlagen van de IND;
- de brief van 15 maart 2022 met bijlagen van de IND;
- de brief van 1 juni 2022 van de zijde van verzoekster;
- de conclusie van de officier van justitie, ingekomen op 4 juli 2022, waarin deze schriftelijk onder andere heeft medegedeeld geen behoefte te hebben aan het bijwonen van de mondelinge behandeling.
23 augustus 2022 heeft de IND bericht geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft partijen vervolgens bericht dat de zaak op de stukken afgedaan zal worden en een datum voor beschikking bepaald.
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoekster is op [geboortedatum 1] 1978 te [geboorteplaats 1] , Suriname, geboren uit het huwelijk van [vader X] (hierna: de vader van verzoekster) en [moeder X] (hierna: de moeder van verzoekster).
- De vader van verzoekster is geboren op [geboortedatum 2] 1952 te [geboorteplaats 2] , als kind van [va van vader X] en van [moe van va X] De vader van verzoekster verkreeg bij zijn geboorte het Nederlanderschap ingevolge artikel
- De moeder van verzoekster is op [geboortedatum 3] 1958 te [geboorteplaats 3] geboren als kind van [va van moe X] en [moe van moe X] . De moeder van verzoekster verkreeg bij haar geboorte het Nederlanderschap ingevolge artikel 1 aanhef en onder a WNI.
- De ouders van verzoekster zijn op [huwelijksdatum] 1975 te [huwelijksplaats] , Suriname, met elkaar gehuwd.
- Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden en is de Toescheidingsovereenkomst tussen Nederland en Suriname (TOS) in werking getreden. De ouders van verzoekster woonden op dat moment in Nederland en behielden de Nederlandse nationaliteit.
- Op 23 december 1975 heeft de vader van verzoekster te [plaatsnaam] een optie afgelegd voor de Surinaamse nationaliteit. Op grond van artikel 2 lid 1 TOS verloor de vader van verzoekster daardoor de Nederlandse nationaliteit.
- Op 26 maart 1977 heeft de moeder van verzoekster een optie afgelegd als bedoeld in artikel 5 lid 1 TOS. De moeder van verzoekster verkreeg hierdoor de Surinaamse nationaliteit en verloor de Nederlandse nationaliteit op grond van artikel 2 lid 1 TOS.
- De ouders van verzoekster vestigden zich op 30 juli 1993 opnieuw in Nederland. Bij de inschrijving in het bevolkingsregister werd opgenomen dat zij in het bezit zijn van de Surinaamse nationaliteit.
- Verzoekster heeft nooit in Nederland ingeschreven gestaan.
Beoordeling
Het wettig, gewettigd of door de vader erkend natuurlijk kind, waarvan tijdens de geboorte de vader de staat van Nederlander bezit. (…)
De ouders van verzoekster hebben de Nederlandse nationaliteit niet verloren op grond van bepalingen in de RWN, maar door een optie voor het Surinamerschap ten tijde van de WNI 1892. Daarbij komt dat verzoekster de Nederlandse nationaliteit nooit heeft bezeten, zodat zij die ook niet heeft verloren.