Uitspraak
Beschikking op het op 15 juni 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[Y]
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief van 22 juli 2021 van de IND;
- de brief van 14 oktober 2021 van de zijde van verzoeker;
- de brief van 17 januari 2022 van de IND;
- de brief van 16 februari 2022 van de zijde van verzoeker;
- de conclusie van de officier van justitie, ingekomen op 4 juli 2022.
Hierbij zijn verschenen:
- verzoeker met zijn advocaat;
- mr. [naam medewerker IND] namens de IND.
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoeker is blijkens de geboorteakte met nr. [nr.] van het jaar 1990 op
- Op het moment van geboorte van verzoeker hadden zijn ouders beiden elk alleen de Turkse nationaliteit. Verzoeker heeft bij zijn geboorte ook de Turkse nationaliteit gekregen.
- Op 9 mei 1994 heeft de vader van verzoeker de Nederlandse nationaliteit verkregen door naturalisatie. Verzoeker heeft op dat moment gedeeld in de naturalisatie en eveneens de Nederlandse nationaliteit gekregen.
- Verzoeker heeft de eerste jaren van zijn leven met zijn ouders in ’s-Gravenhage gewoond.
- Verzoeker is op 17 oktober 1995 met zijn moeder uit Nederland vertrokken naar Turkije en hij is daar gedurende zijn minderjarigheid blijven wonen.
- Op 17 maart 2006 heeft de vader van verzoeker op basis van artikel 15, eerste lid onder b RWN een verklaring van afstand afgelegd, waarbij hij heeft verklaard afstand te doen van de Nederlandse nationaliteit. Op het moment van afleggen van die verklaring had de vader zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit.
- Blijkens de door de Dienst Burgerzaken opgemaakte bevestiging van het afleggen van een verklaring van afstand van het Nederlanderschap, opgemaakt op 17 maart 2006, heeft de afstand ingevolge artikel 16, eerste lid onder d RWN het verlies van het Nederlanderschap tot gevolg voor onder meer verzoeker.
- Op 25 april 2006 is de vader van verzoeker geremigreerd naar Turkije.
- Verzoeker heeft in het najaar 2018 een verblijfsvergunning aangevraagd in Polen om daar te kunnen werken. Er is hem een tijdelijke vergunning verleend tot
- Eind 2019 heeft verzoeker een verblijfsvergunning in Nederland aangevraagd voor verblijf als zelfstandig ondernemer.
- Op 10 februari 2020 heeft de gemeente Schiedam verzoeker bericht dat een wijziging in de gegevens van verzoeker is aangebracht in de basisregistratie personen (BRP). In deze brief staat onder meer:
- Verzoeker heeft zijn eerste aanvraag daarna ingetrokken en op 27 februari 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning als oud-Nederlander. Dit verzoek is bij beslissing van 30 maart 2020 afgewezen.
- Twee oudere zussen van verzoeker, geboren op [geb. datum 1] 1972 en op [geb. datum 2] 1974, hebben de Nederlandse nationaliteit behouden.
Beoordeling
40 verwoorde toets moet worden aangelegd. De Raad van State heeft in zijn einduitspraak inzake Tjebbes van 12 februari 2020 onder 11.2 onder meer het volgende overwogen over het toetsingsmoment: