ECLI:NL:RBDHA:2022:10372

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.15186
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door gebrek aan gronden in beroepschrift

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door mr. A. Jankie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder. Eiser had op 8 juli 2022 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag was ingewilligd. Echter, op 5 augustus 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit, maar zonder de vereiste gronden te vermelden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. Eiser werd op 10 augustus 2022 door de griffier geïnformeerd dat zijn beroepschrift geen gronden bevatte en kreeg de gelegenheid om dit binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd, waardoor de rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een niet-ontvankelijkheidverklaring konden voorkomen.

De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.15186

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Jankie),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechter doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb moet een beroepschrift de gronden van het beroep bevatten. Op grond van artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad om het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Op grond van artikel 2,4, eerste lid, van het Procesreglement bestuursrecht rechtbanken wordt deze termijn gesteld op vier weken.
2. Eiser heeft op 5 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hierbij zijn geen gronden vermeld.
3. De griffier heeft bij bericht in het digitale dossier van 10 augustus 2022 aan eiser medegedeeld dat bij het indienen van het beroepschrift geen gronden zijn vermeld. Aan eiser is daarbij de mogelijkheid geboden om binnen vier weken alsnog gronden te vermelden. Ook is eiser hierbij medegedeeld dat het beroep anders niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
4. Eiser heeft niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Er is dus ook niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan niet-ontvankelijkheidverklaring van het beroep achterwege dient te blijven.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.