ECLI:NL:RBDHA:2022:10372
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door gebrek aan gronden in beroepschrift
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door mr. A. Jankie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder. Eiser had op 8 juli 2022 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag was ingewilligd. Echter, op 5 augustus 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit, maar zonder de vereiste gronden te vermelden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroepschrift de gronden van het beroep moet bevatten. Eiser werd op 10 augustus 2022 door de griffier geïnformeerd dat zijn beroepschrift geen gronden bevatte en kreeg de gelegenheid om dit binnen vier weken te herstellen. Eiser heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd, waardoor de rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een niet-ontvankelijkheidverklaring konden voorkomen.
De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.