ECLI:NL:RBDHA:2022:10283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.661
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende aannemelijkheid identiteit en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een asielzoeker uit Marokko, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet in staat was zijn identiteit aannemelijk te maken. Eiser had aangevoerd dat hij in Marokko problemen had met zijn familie, maar de rechtbank oordeelde dat de identiteit van eiser niet geloofwaardig was. Dit werd onderbouwd door bevindingen uit de telefoon van eiser, waaruit bleek dat hij mogelijk een andere naam en geboortedatum had dan hij had opgegeven. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn gestelde identiteit en dat hij ook niet aannemelijk had gemaakt dat hij geen documenten kon verkrijgen om zijn identiteit te onderbouwen.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat Marokko terecht als veilig land van herkomst was aangemerkt. Eiser had niet kunnen aantonen dat hij in zijn specifieke situatie niet beschermd kon worden door de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank wees erop dat de Staatssecretaris op basis van diverse rapportages en herbeoordelingen had geconcludeerd dat Marokko in het algemeen veilig was. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.661
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Rasul), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.662, op 8 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Marokko problemen heeft met zijn familie, omdat hij in 2018 zijn oom heeft neergestoken na een poging van deze oom om eiser seksueel te misbruiken. Eiser stelt in Marokko geen bescherming tegen zijn familie te kunnen inroepen.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen naar aanleiding van poging tot seksueel misbruik.
3. Met betrekking tot het eerste element acht verweerder de nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht de identiteit van eiser niet geloofwaardig. Eiser heeft verklaard te zijn [A] , geboren op [2004] . Echter, in de telefoon van eiser is een foto van een paspoort aangetroffen op naam van [eiser] , geboren op [2001] . Uit deze telefoon bleek verder dat gebruik werd gemaakt van een
Facebookaccount onder de naam [B] . Verweerder gaat er op basis van deze bevindingen vanuit dat eiser [eiser] is en dat hij is geboren op [2001] .
Verweerder acht het tweede element geloofwaardig. Verweerder stelt zich evenwel op het standpunt dat Marokko te beschouwen is als een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit ten aanzien van hem in het bijzonder anders is. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Heeft eiser zijn gestelde identiteit aannemelijk gemaakt?
4. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij zijn gestelde identiteit niet aannemelijk kan maken aan de hand van documenten. Vanwege de problemen met zijn familie, kan hij geen contact opnemen met familieleden om te vragen of iemand identiteitsdocumenten kan of wil opsturen. Eiser stelt dat verweerder hem op dit punt tegemoet had moeten komen door hem een leeftijdsonderzoek aan te bieden. Eiser haalt in dit verband een uitspraak aan van deze rechtbank van 1 december 2021, onder zaaknummer NL21.17598.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiser terecht niet gevolgd in zijn verklaring omtrent zijn naam en geboortedatum. De bevindingen in de telefoon die bij eiser is aangetroffen bieden hiertoe voldoende ondersteuning. Eiser heeft geen plausibele verklaring gegeven voor deze bevindingen. De rechtbank wijst voorts op het proces-verbaal van verhoor van 29 oktober 2020. Hieruit blijkt dat de verbalisanten op basis van diverse uiterlijke kenmerken van eiser menen dat hij op die datum meerderjarig was. Op deze constatering heeft eiser slechts gereageerd met de opmerking dat zijn geheugen slecht is en dat hij slecht is met data. Dit als gevolg van zijn medicijngebruik. Eiser heeft zijn verklaringen omtrent zijn naam en geboortedatum voorts niet onderbouwd aan de hand van documenten. De rechtbank acht niet aannemelijk dat eiser hiertoe geen mogelijkheid zou hebben gehad. Hiertoe geldt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen medewerking van zijn familie heeft te verwachten. Nog los daarvan heeft eiser relevante documenten ook via de Marokkaanse autoriteiten in Marokko of Nederland kunnen bemachtigen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat die gelegenheid voor hem niet heeft bestaan. Het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel treft geen doel. In de door eiser aangehaalde zaak ging het om een vreemdeling van wie verweerder twijfelde aan diens gestelde meerderjarigheid. Van een dergelijke twijfel is in de zaak van eiser geen sprake.
Geldt Marokko als een veilig land van herkomst?
6. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Marokko in het algemeen als veilig land van herkomst geldt.
7. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft Marokko bij regeling van 10 februari 2016 aangewezen als veilig land van herkomst. Verweerder heeft deze aanwijzing voortgezet bij de herbeoordelingen van 11 juni 2018, 30 september 2020 en 6 mei 2021. Naast informatie uit de lidstaten Duitsland en Denemarken uit 2019, heeft
verweerder bij de herbeoordeling gebruik gemaakt van diverse andere, recente bronnen. Eén en ander geeft er voldoende blijk van op basis van welke informatie en beoordeling verweerder gekomen is tot de conclusie dat Marokko in het algemeen een veilig land van herkomst is. Eiser heeft verder niet geconcretiseerd waarom de beoordeling van verweerder ondeugdelijk is. Evenmin heeft eiser geconcretiseerd welke relevante rapporten over Marokko verweerder in dit verband niet heeft betrokken.
Geldt Marokko specifiek ten aanzien van eiser als veilig land van herkomst?
8. Eiser stelt dat de Marokkaanse autoriteiten hem, wanneer hij terugkeert naar Marokko, niet kunnen of willen beschermen tegen zijn familie. Op dit punt wijst de rechtbank op diverse rapportages waarop de herbeoordelingen zijn gebaseerd. Uit deze rapportages blijkt dat de politie of hogere instanties in Marokko niet altijd adequaat optreden. Deze informatie is evenwel onvoldoende om het standpunt te kunnen dragen dat het voor eiser, vanwege de aard van zijn problemen en/of vanwege zijn gestelde minderjarigheid, op voorhand zinledig is om zich voor hulp en bescherming te wenden tot de daartoe geëigende instanties in Marokko. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Marokko ten aanzien van hem in het bijzonder niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de aanvraag van eiser daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
11 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.