ECLI:NL:RBDHA:2022:10282

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.662
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 februari 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 6 januari 2022 werd genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 8 februari 2022, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de aanverwante zaak NL22.661 behandeld. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, met mr. P. Bruins als griffier. De beslissing werd op dezelfde dag bekendgemaakt en zal openbaar worden gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.662
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Rasul), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.661, op
8 februari 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.661, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
11 februari 2022
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.