ECLI:NL:RBDHA:2022:10153
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep in WIA-zaak
Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.A. Timmer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door T. Eversteijn. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van het beroep tegen de afwijzing van een WIA-uitkering. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke door het UWV was afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% per november 2020. Eiseres had tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar trok dit beroep in nadat het UWV op een later moment, op 3 januari 2022, een WIA-uitkering had toegekend.
De rechtbank overwoog dat er geen grond was voor een proceskostenvergoeding, omdat het UWV zijn standpunt over de arbeidsongeschiktheid van eiseres niet had gewijzigd. De rechtbank stelde vast dat de toekenning van de WIA-uitkering op een latere datum niet relevant was voor de beoordeling van het beroep dat eiseres had ingesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een tegemoetkoming in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waardoor het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.