ECLI:NL:RBDHA:2022:10136

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
21_7596
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vastgestelde waarde onroerende zaak in het kader van de Wet WOZ

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. gevestigd te [woonplaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk. Het geschil betreft de vastgestelde waarde van een onroerende zaak, een hotel, op de waardepeildatum van 1 januari 2020. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 4.109.000, maar de rechtbank oordeelde dat deze waarde niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank merkte op dat het waarderapport geen vergelijkingen met andere objecten bevatte, geen kapitalisatiefactor vermeldde en geen gerealiseerde huurwaarden of transactieprijzen aanvoerde. Eiseres had zelf een waarde van € 2.999.000 bepleit, maar ook deze waarde werd niet onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat geen van beide partijen in hun bewijsvoering was geslaagd en stelde de waarde schattenderwijs vast op € 3.600.000. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de aanslag onroerendezaakbelasting werd verminderd. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.056. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 21/7596

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van20 september 2022 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 13 oktober 2021 op het bezwaar van eiseres tegen de na te noemen beschikking en aanslag.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2022.
Namens eiseres heeft haar gemachtigde daaraan door middel van een videoverbinding deelgenomen. Verweerder is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 4 augustus 2022 aan verweerder op het adres Postbus [nummer 1] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen en uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 5 augustus 2022 op genoemd adres is uitgereikt, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig en op het juiste adres is aangeboden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 3.600.000;
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting tot een berekend naar een waarde van € 3.600.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.056;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij beschikking van 26 februari 2021 (de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] [nummer 2] te [plaats] (de onroerende zaak), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2020 (de waardepeildatum) naar toestandsdatum 1 januari 2021 voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 4.109.000.
2. Eiseres heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
3. Eiseres is genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een hotel met een oppervlakte van 8.672 m², bestaande uit een deel met hotelkamers van 1.480 m², een recreatieruimte van 800 m², een gemeenschappelijke ruimte van 330 m², tussenbouw van 330 m² en deel met hotelkamers van 560 m².
4. In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum.
5. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de onroerende zaak bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding" (Kamerstukken II 1992/93, 22 885, nr. 3, blz. 44).
6. Volgens artikel 4, lid 1, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ wordt de waarde, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ, voor niet-woningen onder meer bepaald door middel van een methode van kapitalisatie van de brutohuur, een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn of door middel van de discounted-cashflow- methode.
7. Verweerder dient aannemelijk te maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. In het door verweerder overgelegde waarderapport staat vermeld dat de onroerende zaak is getaxeerd conform de Taxatiewijzer Hotels 2020 (de taxatiewijzer). In het waarderapport wordt geen vergelijking gemaakt met andere objecten, is geen kapitalisatiefactor weergegeven en zijn geen gerealiseerde huurwaarden dan wel gerealiseerde transactieprijzen aangevoerd. Ook ten aanzien van de overige gebruikte kengetallen is niet onderbouwd hoe verweerder tot de gehanteerde bedragen is gekomen. De door verweerder gebruikte gegevens zijn dan ook niet inzichtelijk. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de waarde van de onroerende zaak niet aannemelijk heeft gemaakt.
8. Nu verweerder niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de vraag aan de orde of eiseres de door haar verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord.
Eiseres heeft ter zitting een waarde van € 2.999.000 bepleit, maar heeft deze waarde niet nader onderbouwd. Hetzelfde geldt voor eiseres haar stellingen over de gebrekkige onderhoudssituatie, lokale verpaupering/verloedering en andere omgevingsfactoren. Eiseres heeft niet aangegeven – als een en ander al aan de orde zou zijn – welke invloed deze aspecten hebben op de waardebepaling van de onroerende zaak. De rechtbank zal daarom ook aan deze stellingen voorbijgaan.
9. Nu geen van beide partijen er naar het oordeel van de rechtbank in is geslaagd het van haar gevergde bewijs te leveren, bepaalt de rechtbank de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum schattenderwijs op € 3.600.000.
10. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond verklaard.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.056 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 269, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. van Riel, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 september 2022.
de griffier is verhinderd
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.