ECLI:NL:RBDHA:2022:10118

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.11591
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 18 augustus 2022 in Breda, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E.R. Hagenaars, aanwezig was. De staatssecretaris was niet verschenen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL22.11590), het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De voorzieningenrechter heeft echter wel bepaald dat de staatssecretaris in de proceskosten van de verzoeker wordt veroordeeld. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 759,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11591

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.11590, op 18 augustus 2022 in Breda op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Abbaszadeh Charandabi. Verweerder is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.11590, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.