ECLI:NL:RBDHA:2022:1011
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaarde asielaanvraag en overdracht aan Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 6 januari 2022 een beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser eerder op 7 mei 2021 in Spanje een asielverzoek had ingediend. Tijdens de zitting op 4 februari 2022 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om de belangen van eiser te behartigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Spaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op zich hebben genomen, en dat er geen reden was om aan deze vaststelling te twijfelen. Eiser had aangevoerd dat hij zich niet bewust was van het ondertekenen van een asielaanvraag in Spanje, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet tot twijfel leidde. Bovendien was de instemming van de Spaanse autoriteiten met de terugname van eiser tijdig verkregen, en er was geen bewijs dat eiser het grondgebied van de Europese Unie had verlaten.
De rechtbank heeft ook overwogen dat klachten over de behandeling van eiser in Spaanse vreemdelingendetentie niet relevant waren voor de overdracht aan Spanje. Eiser moest deze klachten indienen bij de Spaanse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag door de Nederlandse autoriteiten voort te zetten. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf geen proceskostenveroordeling.