ECLI:NL:RBDHA:2022:1011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
NL22.533
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaarde asielaanvraag en overdracht aan Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 6 januari 2022 een beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, aangezien eiser eerder op 7 mei 2021 in Spanje een asielverzoek had ingediend. Tijdens de zitting op 4 februari 2022 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om de belangen van eiser te behartigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Spaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op zich hebben genomen, en dat er geen reden was om aan deze vaststelling te twijfelen. Eiser had aangevoerd dat hij zich niet bewust was van het ondertekenen van een asielaanvraag in Spanje, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet tot twijfel leidde. Bovendien was de instemming van de Spaanse autoriteiten met de terugname van eiser tijdig verkregen, en er was geen bewijs dat eiser het grondgebied van de Europese Unie had verlaten.

De rechtbank heeft ook overwogen dat klachten over de behandeling van eiser in Spaanse vreemdelingendetentie niet relevant waren voor de overdracht aan Spanje. Eiser moest deze klachten indienen bij de Spaanse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag door de Nederlandse autoriteiten voort te zetten. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf geen proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.533
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 6 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 februari 2022 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft terecht vastgesteld dat Spanje de verantwoordelijke lidstaat is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming. Uit registratie in Eurodac volgt immers dat eiser eerder op 7 mei 2021 in Spanje een asielverzoek heeft gedaan. Dat eiser stelt dat hij zich niet bewust is geweest van het ondertekenen van een asielaanvraag in Spanje, leidt niet tot twijfel aan deze vaststelling. De instemming van de Spaanse autoriteiten met de terugname van eiser is binnen de hiervoor gestelde termijnen verkregen. Daarbij is niet gebleken dat eiser in de tussentijd het grondgebied van de Europese Unie heeft verlaten. Spanje is dus verantwoordelijk.
2. Voor zover eiser stelt dat hij niet goed is behandeld tijdens zijn verblijf in Spaanse vreemdelingendetentie, levert dat geen beletsel op om eiser over te dragen aan Spanje. Hierover dient eiser te klagen bij de Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat dit voor hem niet mogelijk was. Spanje heeft verder met het terugnameakkoord toegezegd dat zij eisers asielverzoek zullen behandelen met inachtneming van de Europese asielrichtlijnen, waaronder de Opvang1- en Terugkeerrichtlijn2.
3. Verweerder heeft in eisers bezwaar tegen overdracht dan ook geen aanleiding hoeven zien om de inhoudelijke behandeling voort te zetten en verantwoordelijkheid voor de behandeling van eisers asielverzoek aan zich te trekken.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2022 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier.
1 Richtlijn 2013/33/EU.
2 Richtlijn 2008/115/ EG.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR19156874

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.