ECLI:NL:RBDHA:2022:10059

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
C/09/632040 / JE RK 22-1407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake uithuisplaatsing van minderjarigen door gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2022 een herstelbeschikking gegeven met betrekking tot een eerdere beschikking van 12 augustus 2022. De zaak betreft de uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De gecertificeerde instelling verzocht om herstel van de beschikking van 12 augustus 2022, omdat de begindatum van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing onjuist was vermeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing op 20 augustus 2022 afliep, en dat de eerder vermelde verlengingsdatum van 22 augustus 2022 tot 22 november 2022 onjuist was. De rechtbank heeft de beschikking van 12 augustus 2022 verbeterd, zodat deze nu correct de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing weergeeft. De rechtbank heeft ook de pleegouders niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek ex artikel 1:262b BW en de beschikking van 12 augustus 2022 voor het overige gehandhaafd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters, en de betrokken advocaten zijn mr. A.L. Witteveen en mr. G.R. Dorhout-Tielken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaakgegevens: I. C/09/632040 / JE RK 22-1407
III. & IV. C/09/632832 / JE RK 22-1552
Datum beschikking: 12 augustus 2022
Datum verbetering: 25 augustus 2022

Verbetering van een beschikking

Bijlage bij de beschikking van 12 augustus 2022,gegeven op 25 augustus 2022
in de zaak waarin op 12 augustus 2022 een beschikking is gegeven en uitgesproken,
naar aanleiding van het op 11 juli 2022 ingekomen verzoekschrift (I) van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

en de op 25 juli 2022 ingekomen zelfstandige verzoeken (III en IV) van:

[pleegvader]

hierna te noemen: de pleegvader,
en
[pleegmoeder]
hierna te noemen: de pleegmoeder,
hierna gezamenlijk te noemen: de pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken, gevestigd te Soest,
betreffende de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats 1]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
-
[minderjarige 3] ,geboren op [geboortedag 3] 2021 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ;
gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.
De rechtbank merkt als belanghebbende ten aanzien van alle verzoeken aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.L. Witteveen, gevestigd te Rotterdam.
De rechtbank merkt als belanghebbenden ten aanzien van verzoek I en II verder aan:

de pleegouders.

De rechtbank merkt als belanghebbende ten aanzien van verzoek III en IV verder aan:

de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van het bericht van de gecertificeerde instelling van
18 augustus 2022.

Verzoek

In voornoemd bericht wordt verzocht de beschikking van 12 augustus 2022 te herstellen, omdat de begindatum van de bij die beschikking verleende machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onjuist is vermeld in het dictum.

Beoordeling

Bij beschikking van 12 augustus 2022 is de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] per abuis verlengd van 22 augustus 2022 tot 22 november 2022. Dit is onjuist, aangezien de ten tijde van de zitting lopende machtiging tot uithuisplaatsing is verlopen op 20 augustus 2022. De rechtbank stelt vast dat de genoemde verlengingsdatum in het dictum niet aansluit op die machtiging tot uithuisplaatsing en om die reden onjuist is. Aangezien de rechtbank heeft overwogen dat het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing met drie maanden zal worden toegewezen, is ook de einddatum per abuis onjuist opgenomen in het dictum.
Nu gebleken is dat de beschikking van 12 augustus 2022 een kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare schrijffout bevat, dient die beschikking op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te worden verbeterd zoals hierna weergegeven.

Beslissing

De rechtbank:
verbetert voormelde beschikking van 12 augustus 2022 in die zin dat het dictum komt te luiden:
“De rechtbank:
houdt de beslissing op het verzoek tot toestemming wijziging verblijf aan tot de zitting van de
meervoudige kamer van 3 november 2022;
verzoekt de Raad en de gecertificeerde instelling uiterlijk één week voor voormelde
zitting te rapporteren conform in het lichaam van deze beschikking overwogen;
gelast de griffier tegen deze zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de moeder en haar advocaat mr. A.L. Witteveen;
  • de pleegouders en hun advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken;
  • mevrouw [x] of betrokken collega van VUHP;
verlengt de aan Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden verleende machtiging om [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van
20 augustus 2022 tot 20 november 2022;
verklaart de pleegouders niet-ontvankelijk in hun verzoek ex artikel 1:262b BW;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het overige verzochte.”

handhaaft de beschikking 12 augustus 2022 voor het overige.
De beschikking van 12 augustus 2022 is hersteld door mr. M.P. Meeuwisse, mr. J.C. van den Dries en mr. C.M. Koole, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M.M. Bertrand, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2022.