ECLI:NL:RBDHA:2022:10044

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
NL22.9194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van asielprocedure en onderzoek naar verblijfsstatus in Bulgarije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraakse nationaliteit, had op 3 april 2022 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser op 19 mei 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betwist dat hij nog steeds internationale bescherming in Bulgarije geniet. Tijdens de zitting op 15 september 2022 heeft eiser, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten het onderzoek te heropenen op basis van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verweerder opgedragen om het Eurodac-systeem opnieuw te raadplegen en de uitkomst daarvan binnen twee weken aan het digitale dossier toe te voegen. Tevens dient verweerder correspondentie met de Bulgaarse autoriteiten over de intrekking van eisers verblijfstatus toe te voegen. Eiser krijgt de gelegenheid om binnen een week na ontvangst van deze gegevens schriftelijk te reageren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat alle benodigde informatie is ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.9194 T

beslissing tot heropening van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 19 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. S.A.M. Fikken, als waarnemer van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Na sluiting is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest en heropend dient te worden met toepassing van artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Iraakse nationaliteit. Eiser heeft op 3 april 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Bij het bestreden besluit heeft verweerder deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in een andere lidstaat van de Europese Unie, namelijk Bulgarije. [1] Verweerder heeft op 7 april 2022 het Eurodac-systeem geraadpleegd. Daaruit blijkt dat Bulgarije op 3 april 2014 aan eiser internationale bescherming heeft verleend. Verweerder heeft eiser bij het bestreden besluit opgedragen zich onmiddellijk naar Bulgarije te begeven.
2. Eiser heeft in beroep gemotiveerd betwist dat hij in Bulgarije (nog steeds) internationale bescherming geniet. Hiertoe verwijst hij onder meer naar een kopie van een gelegaliseerde oproeping voor een gehoor met de Bulgaarse autoriteiten waarin, volgens de bijgevoegde Engelse vertaling, staat dat het Staatsagentschap voor Vluchtelingen een procedure is gestart gericht op de intrekking van eisers vluchtelingenstatus. Eiser wordt door middel van deze brief opgeroepen voor een gehoor op 11 april 2022 om ten overstaan van dit agentschap zijn bezwaren tegen de voorgenomen intrekking kenbaar te maken. Eiser heeft verklaard dat hij geen gehoor heeft gegeven aan deze oproeping. Hij stelt van derden te hebben vernomen dat zijn status inmiddels is ingetrokken en dat hij bij terugkeer naar Bulgarije zal worden gedetineerd met het oog op uitzetting naar Irak.
3. Hoewel verweerder in het bestreden besluit terecht heeft opgemerkt dat eiser heeft verzuimd de originele oproeping voor het intrekkingsgehoor over te leggen, stelt de rechtbank naar aanleiding van de behandeling ter zitting tegelijkertijd vast dat niet in geschil is dat eiser in Bulgarije is verwikkeld in een procedure gericht op de intrekking van zijn vluchtelingenstatus. Nu eiser op 11 april 2022 voor het gehoor met de Bulgaarse autoriteiten had moeten verschijnen, zal - naar moet worden aangenomen - een eventuele intrekking van de asielstatus pas na die datum zijn geëffectueerd. Daarnaast rust op de Bulgaarse autoriteiten, gelet op artikel 18, derde lid, van de Eurodac-verordening [2] , de verplichting om de markering van de vreemdeling als persoon die internationale bescherming geniet te verwijderen uit het Eurodac-systeem wanneer zijn status is ingetrokken of beëindigd. Tegen die achtergrond heeft verweerder, naar het voorlopige oordeel van de rechtbank, niet mogen volstaan met een eenmalige raadpleging van het Eurodac-systeem op 7 april 2022.
4. De rechtbank acht het voor de beoordeling van het beroep van belang te vernemen of de Bulgaarse autoriteiten inmiddels tot intrekking van de status van eiser hebben besloten. Verweerder wordt daarom, conform zijn aanbod ter zitting, in de gelegenheid gesteld om het Eurodac-systeem opnieuw te raadplegen en de uitkomst daarvan binnen twee weken na de verzending van deze beslissing op te nemen in het digitale dossier.
5. Ter zitting is voorts gebleken dat verweerder bij brief van 2 augustus 2022 navraag heeft gedaan bij de Bulgaarse autoriteiten over de door eiser gestelde intrekking van zijn verblijfstatus, waarop niet is gereageerd. Met het oog op de beoordeling van het beroep verzoekt de rechtbank verweerder ook deze correspondentie, alsmede een eventuele nagekomen reactie van de Bulgaarse autoriteiten, binnen de hiervoor genoemde termijn aan het digitale dossier toe te voegen.
6. Na ontvangst van al deze stukken zal eiser in de gelegenheid worden gesteld binnen een week schriftelijk te reageren.

Beslissing

De rechtbank:
  • heropent het onderzoek;
  • stelt verweerder in de gelegenheid binnen twee weken na verzending van deze beslissing de gegevens zoals genoemd onder 4 en 5 aan het digitale dossier toe te voegen;
  • stelt eiser in de gelegenheid om binnen een week na ontvangst van deze gegevens daarop schriftelijk te reageren;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is genomen door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze beslissing staat nog geen hoger beroep open. Dat kan worden ingesteld tegelijkertijd met het hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) 603/2013.