Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een minderjarige verzoekster die vreesde voor besnijdenis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder op 29 juli 2021 de aanvraag van verzoekster voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 april 2022 zijn verzoekster, haar gemachtigde, en getuigen verschenen. De rechtbank heeft op 24 mei 2022 de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met zes weken. In de uitspraak van vandaag heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de bodemzaak, die gelijktijdig werd behandeld, niet in het voordeel van verzoekster was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 759,--, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.