Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 13 augustus 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 maart 2022 de aanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De staatssecretaris heeft op 21 maart 2022 gereageerd op dit verzoek. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de staatssecretaris aan verzoeker tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen tijdens het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt.