ECLI:NL:RBDHA:2022:10031
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.F.M. van de Kamp, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 13 april 2022, wees de asielaanvraag van verzoeker af als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. J.Th.A. Bos.
De zitting vond plaats op 4 augustus 2022 in Breda, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Diaby. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De afwijzing is onderbouwd met de overweging dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, zaaknummer NL.22.6897, waarin het beroep van verzoeker is behandeld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.