ECLI:NL:RBDHA:2022:10026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
SGR 21/6777
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die eerder een WIA-uitkering had ontvangen vanwege psychische klachten, was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid ten onrechte was vastgesteld op minder dan 35%. Het UWV had op 9 april 2021 besloten haar uitkering per 8 oktober 2021 te beëindigen, omdat zij niet langer arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde haar bezwaar ongegrond.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische rapporten van de verzekeringsartsen van het UWV. Deze rapporten moesten voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals zorgvuldigheid en begrijpelijkheid. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres op 8 oktober 2021 niet langer arbeidsongeschikt was. De verzekeringsartsen hadden de medische situatie van eiseres zorgvuldig beoordeeld en hun conclusies waren goed onderbouwd. Eiseres had aangevoerd dat haar klachten ernstiger waren dan door het UWV was aangenomen, maar de rechtbank vond dat zij niet voldoende bewijs had geleverd om de rapporten van de verzekeringsartsen te weerleggen.

Eiseres had verzocht om de benoeming van een onafhankelijke deskundige, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank concludeerde dat het UWV de WIA-uitkering van eiseres terecht had beëindigd en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk, wat betekende dat zij ook geen proceskosten vergoed zou krijgen. De uitspraak werd gedaan door rechter M.A. Broekhuis, in aanwezigheid van griffier J.B.C. Hoeksel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6777

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Ben Ahmed),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: M. Bakker).

Procesverloop

Met het besluit van 9 april 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 8 oktober 2021 beëindigd, omdat eiseres niet langer arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 27 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als productiemedewerker via [uitzendbureau] BV. Zij heeft zich
op 10 oktober 2017 wegens psychische klachten ziekgemeld voor dit werk. Het UWV heeft eiseres per 8 oktober 2019 een WIA-uitkering toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 80 tot 100%.
2. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 8 oktober 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk als productiemedewerker. Daarom komt eiseres niet langer in aanmerking voor een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is, kort samengevat, haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Ook vindt zij dat haar medische klachten duurzaam van aard zijn. Ze verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke medische deskundige te benoemen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres niet langer arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 8 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 8 oktober 2021 niet langer arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 13 september 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en de informatie van de behandelaar bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaar betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres beperkt wordt door enige aanpassingsproblematiek met alcohol abusus bij een persoonlijkheid met mogelijk cluster B/C trekken. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 13 september 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Gezien het zorgvuldige onderzoek van de verzekeringsarts ziet hij geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. Ook geven de gronden in bezwaar geen aanleiding hiertoe. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep verschillen de beperkingen van eiseres zoals door behandelaar (POH GGZ) is beschreven in essentie niet van de beperkingen zoals de verzekeringsarts die heeft vastgesteld. Bij de beoordeling van de belastbaarheid gaat het niet om subjectief ervaren klachten of de diagnoses, maar om de objectiveerbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek. Omdat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid, komt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet toe aan de vraag of de beperkingen van eiseres duurzaam zijn. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres niet langer aangewezen op thuiswerk, zoals bij de einde wachttijdbeoordeling werd aangenomen. Voor het overige verschilt volgens hem de FML van 8 april 2021 niet van de FML van de einde wachttijdbeoordeling.
14. Eiseres voert aan dat het voor haar vanwege complexe psychische klachten niet haalbaar is om arbeid te verrichten. Eiseres heeft dagen dat zij vanwege angst- en paniekstoornissen niet naar buiten kan. De medicatie hiertegen werkt maar beperkt en van de bijwerkingen wordt ze vermoeid en versuft. Daarnaast heeft eiseres te kampen met verslavingsproblematiek, die ook maakt dat zij soms dagen niet de deur uit kan komen. Verder wordt eiseres beperkt door fysieke klachten door de overgang. Dat haar behandelaar heeft aangegeven dat eiseres gebaat is bij laagdrempelig werk, betekent nog niet dat eiseres daar nu al geschikt voor is. Eiseres herhaalt dat haar klachten duurzaam van aard zijn. Zij verzoekt de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen, nu zij zich in ongelijke positie ten opzichte van het UWV bevindt en zij geen financiële middelen heeft om zelf een deskundige in te schakelen.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 8 oktober 2021.
16. Nu de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, wijst de rechtbank het verzoek om een onafhankelijke medische deskundige te benoemen af. Dat eiseres niet de financiële middelen heeft om zelf een expertise door een deskundige te laten verrichten, maakt niet dat zij onvoldoende gelegenheid heeft gehad om voldoende weerwoord te bieden aan wat de verzekeringsartsen hebben aangevoerd ter onderbouwing van het bestreden besluit en dat de rechtbank om die reden een deskundige zou moeten benoemen.
De arbeidskundige beoordeling
17. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen gronden tegen de arbeidsdeskundige beoordeling. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 24 september 2021 voldoende uitgelegd waarom eiseres, rekening houdend met de beperkingen zoals vastgelegd in de FML van 8 april 2021, geschikt is voor haar maatmanfunctie als productiemedewerker. Zodoende is eiseres niet langer arbeidsongeschikt.

De conclusie van de rechtbank

18. Het UWV heeft de WIAuitkering van eiseres terecht per 8 oktober 2021 beëindigd.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 3 oktober 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.