ECLI:NL:RBDHA:2022:10002

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
09-080536-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging doodslag en openlijk geweld, alsook diefstal in vereniging

Op 29 september 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en openlijk geweld, alsook diefstal in vereniging. De zaak werd inhoudelijk behandeld op een besloten zitting op 15 september 2022. De officier van justitie, mr. N. Ros, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. L. Windhorst, pleitte voor vrijspraak. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de feiten en stelde dat hij niet ter plaatse was en niet herkend kon worden op camerabeelden.

De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen. De aangevers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], verklaarden dat zij op 18 oktober 2021 in Den Haag door twee personen waren aangevallen. De rechtbank constateerde dat er geen sluitend bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de aanval. De verklaringen van de aangevers waren niet voldoende onderscheidend om de verdachte zonder enige twijfel te kunnen identificeren. De rechtbank concludeerde dat het wettig en overtuigend bewijs ontbrak om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke jeugddetentie af. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van kinderrechters, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-080536-22
Parketnummer vordering TUL VV: 09-164046-19
Datum uitspraak: 29 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte](hierna: de verdachte),
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres]
.

1.Het onderzoek ter zitting

De strafzaak tegen de verdachte is inhoudelijk behandeld op de besloten zitting van 15 september 2022.
De officier van justitie in deze zaak is mr. N. Ros en de advocaat van de verdachte is mr. L. Windhorst te Den Haag. De verdachte is op de zitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdachte wordt er, samengevat, van beschuldigd dat
1.
hij op 18 oktober 2021 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander geprobeerd heeft [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (
primair), dan wel dat hij openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (
subsidiair);
2.
hij op 18 oktober 2021 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 1] heeft beroofd waarbij geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is gebruikt.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in bijlage I.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Vrijspraak
3.1.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit en het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard worden. De verdachte heeft met een ander de twee aangevers aangevallen. [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij bij de aanval bij zijn voornaam werd genoemd. Gebleken is dat de verdachte een bekende is van [slachtoffer 1] en dat zij in die periode ruzie hadden. De aangevers hebben later de verdachte herkend als één van de daders. Nadat de verdachte en zijn medeverdachte de aangevers hebben aangevallen, hebben zij [slachtoffer 1] nog beroofd van zijn tasje.
3.1.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De verdachte ontkent dat hij betrokken is geweest bij de poging doodslag/zware mishandeling en diefstal. De verdachte is niet ter plaatse geweest en hij is niet herkend op de beelden.
3.1.3
Beoordeling
Op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken, kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 18 oktober 2021 door twee personen zijn aangevallen. [slachtoffer 1] is daarbij ook nog beroofd. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte hierbij betrokken is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van een verbalisant die de camerabeelden in de omgeving van het plaats delict heeft uitgekeken. Op basis van deze beelden kan niet worden vastgesteld dat de verdachte één van de personen op de beelden is.
De politie heeft ook onderzoek gedaan naar historische gegevens van de telefoon van de verdachte. Van de verdachte waren er ten tijde van het onderzoek drie telefoonnummers bekend. De politie heeft onderzocht of één van deze telefoonnummers in contact is geweest met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij ten tijde van de aanval bij zijn voornaam werd aangesproken, dus mogelijk is een bekende van de aangever bij het feit betrokken. Het [telefoonnummer] was bij [slachtoffer 1] bekend onder de [gebruikersnaam] ’. Dit telefoonnummer is ook bekend als een nummer dat gebruikt werd door de verdachte. Na het incident op 18 oktober 2021 is er met dit nummer meerdere keren heel kort contact geweest met het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . De verdachte heeft hierover verklaard dat hij telefoontjes of berichten van [slachtoffer 1] negeerde, omdat hij niets meer met hem te maken wilde hebben na een eerdere ruzie; dit was in de periode dat beiden waren opgenomen bij dezelfde jeugdzorginstelling. De rechtbank ziet bij de huidige stand van zaken geen bewijs voor het tegendeel.
Uit het onderzoek van de politie blijkt verder dat het [telefoonnummer] verschillende zendmasten in Den Haag heeft aangestraald op 18 oktober 2021. Hieruit kan worden afgeleid dat de verdachte, althans zijn telefoon, op 18 oktober 2021 in Den Haag en mogelijk in de buurt van het plaats delict is geweest.
De meest belastende aanwijzing richting de verdachte komt uit de verklaringen van de aangevers. [slachtoffer 1] heeft bij het doen van zijn aangifte gezegd dat hij de daders niet heeft herkend, en niet weet wie het zijn. Daarbij is van belang dat de verdachte en [slachtoffer 1] elkaar kennen. Een paar maanden na het incident heeft hij echter verklaard dat hij van een vriend had gehoord dat de verdachte één van de jongens is geweest die hem had aangevallen.
De politie heeft geprobeerd deze vriend te achterhalen, maar [slachtoffer 1] kon daarover geen informatie geven. De politie heeft [slachtoffer 1] vervolgens geconfronteerd met een foto van de verdachte. Daarop heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij voor zeker 50% de verdachte herkent als één van de daders.
[slachtoffer 2] heeft pas in een latere verklaring bij de politie verklaard dat hij de verdachte voor 100% herkent als één van de daders. Hij herkent de verdachte vooral aan de bodywarmer die hij op de foto draagt. Dat de verdachte één van de daders zou zijn, had hij een tijdje na het gebeurde gehoord van de broer van [slachtoffer 1] .
Deze herkenningen door de aangevers zijn naar het oordeel van de rechtbank niet onderscheidend genoeg om buiten gerede twijfel tot een herkenning van de verdachte te komen. Een herkenning voor 50% is bovendien feitelijk geen herkenning. Dat de verdachte degene is geweest die bij het feit betrokken was, is daarom op basis van de verklaringen van de aangevers niet zonder meer vast te stellen. Daar komt bij dat beide aangevers van anderen hebben gehoord dat verdachte betrokken zou zijn geweest bij het voorval. Pas daarna is er door beiden een verklaring afgelegd over deze betrokkenheid.
In de hiervoor overwogen omstandigheden ziet de rechtbank weliswaar aanwijzingen richting de verdachte maar de rechtbank is van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

4.Vordering tenuitvoerlegging

Aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
tenuitvoerlegging
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 11 december 2020 van de kinderrechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie;
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.F. Mewe, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
en mr. M.J. Bouwman, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 29 september 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 18 oktober 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen met zijn vuist/hand en/of met een lifehammer op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes althans een scherp puntig voorwerp in het (rechter)been (ter hoogte van de hamstring) heeft gestoken en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 oktober 2021 te 's-Gravenhage openlijk, te weten in de buurt van de (tram)tunnel tussen [locatie 1] en [locatie 2] , in elk geval op of aan de openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere persoon/personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door:
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen met zijn vuist/hand en/of met een lifehammer op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes althans een scherp puntig voorwerp in het (rechter)been (ter hoogte van de hamstring) te steken en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd te schoppen/trappen, terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een wond op het hoofd die gehecht moest worden, voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft
gehad;
2
hij op of omstreeks 18 oktober 2021 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tas met daarin een telefoon en/of een paspoort en/of diverse (bank)pasjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen met zijn vuist/hand en/of met een lifehammer op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd te schoppen/trappen en/of
- die [slachtoffer 2] met een mes althans een scherp puntig voorwerp in het (rechter)been (ter hoogte van de hamstring) te steken en/of één of meerdere malen (met kracht) op/tegen het hoofd te schoppen/trappen.